Oven in- en uitschakelen
0
1. Schakel het apparaat met de hoofdtoets in.
Het netcontrolelampje boven de toets gaat
branden.
2. Druk ook de schakelaar "Ovenfuncties" in, als deze gebruikt moet
worden. De schakelaar komt naar boven.
3. Stel de gewenste functie in door de schakelaar "Ovenfuncties" te
draaien. Op de temperatuur-/tijdsindicatie verschijnt een voorgestelde
temperatuur.
Als de voorgestelde temperatuur niet binnen ca. 5 seconden veranderd
wordt, begint de oven met opwarmen. Het temperatuurcontrolelampje
geeft aan dat de oven aan het opwarmen is. Als de ingestelde temper-
atuur bereikt is, gaat het temperatuurcontrolelampje uit.
4. Draai de schakelaar "Ovenfuncties" op de nulstand om de oven uit te
schakelen.
5. Laat de schakelaar verzinken door hem in te drukken.
6. Schakel het apparaat met de hoofdtoets uit.
Het netcontrolelampje boven de toets gaat uit.
Gebruiksaanwijzing
23