De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
2
3
4
De instellingen kunt u ook vanuit het Configuratiescherm wijzigen. De
instellingen in het printerstuurprogramma en de softwaretoepassing
gaan boven de instellingen van het Configuratiescherm.
Help bij het printerstuurprogramma
De Help van het printerstuurprogramma kunt u activeren door op
de knop Help te klikken, door op de toets F1 te drukken of door het
vraagteken in de rechterbovenhoek van het printerstuurprogramma te
gebruiken (afhankelijk van het gebruikte Windows-besturingssysteem).
Op deze Help-schermen vindt u uitgebreide informatie over het
printerstuurprogramma.
Afdrukmateriaal selecteren
Voordat u de printer gebruikt, dient u de tijd te nemen om vertrouwd
te raken met de verschillende materialen die u kunt gebruiken.
De printer is ontworpen om de meeste soorten papier die op kantoor
worden gebruikt en papier dat 25% katoen bevat te kunnen verwerken.
Wij raden u aan een aantal afdrukmaterialen te testen voordat u grote
hoeveelheden aanschaft. Zoek een materiaalsoort die goed werkt en
makkelijk verkrijgbaar is.
Gebruik materiaal van HP voor een optimale afdrukkwaliteit. Deze
afdrukmaterialen zijn specifiek ontworpen voor de printer. Voor het
bestellen van informatie en onderdeelnummers raadpleegt u
"Benodigdheden en accessoires van HP"
NLWW
Klik in het menu Start op Instellingen en vervolgens op Printers
om de map Printers te openen.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en
selecteer vervolgens Eigenschappen (Windows 95, Windows 98
en Windows Me) of Voorkeursinstellingen voor afdrukken
(Windows 2000), of Standaardwaarden document (Windows
NT 4.0).
Klik op het tabblad Setup en selecteer de gewenste
afdrukinstellingen.
Nadat u de wijzigingen hebt gemaakt, klikt u op OK om de wijziging
te activeren en het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.