4 - WERKING
4.2.7 - Vorstbeveiliging van het water
Wanneer de buitenluchttemperatuur laag is (en de pomp is gestopt), dan is er een groot gevaar dat de waterwarmtewisselaar en de waterleidingen
bevriezen. De pomp moet regelmatig of continu draaien om het water te laten circuleren en het risico te verkleinen. Om dezelfde reden worden de
elektrische verwarmingselementen van de platenwarmtewisselaar en van de leidingen van de hydraulische kit (zie afbeeldingen 7 en 8) in bepaalde
gevallen ingeschakeld.
De pomp wordt als volgt aangestuurd:
•
Als de buitenluchttemperatuur onder het AntiFreezeDeltaSetpoint* [P517] + 6^C komt, draait de pomp elke 15 minuten 1 minuut met maximum toerental.
•
Als de buitenluchttemperatuur onder het AntiFreezeDeltaSetpoint* [P517] + 6^C komt en de in- of uittredewatertemperatuur onder het
AntiFreezeDeltaSetpoint* [P517] + 3^C komt, draait de pomp continu met maximum toerental.
•
Een 1K hysteresis wordt gebruikt om deze twee onderdrukkingen te beëindigen.
De elektrische verwarmingselementen worden als volgt aangestuurd:
•
De elektrische verwarmingselementen worden bekrachtigd tijdens het ontdooien en gedurende 1 minuut na het einde van het ontdooien.
•
De elektrische verwarmingselementen worden bekrachtigd als de buitenluchttemperatuur onder het AntiFreezeDeltaSetpoint* [P517] + 6.0 ^C
is en als ofwel de in- ofwel uittredewatertemperatuur onder het AntiFreezeDeltaSetpoint* [P517] + 4.0 ^C is.
•
De elektrische verwarmingselementen worden uitgeschakeld als de buitenluchttemperatuur boven het AntiFreezeDeltaSetpoint* [P517] + 7.0
^C is en als zowel de in- als uittredewatertemperatuur (indien geconfigureerd) boven het AntiFreezeDeltaSetpoint* [P517] + 4.5 ^C is.
•
De elektrische verwarmingselementen worden bekrachtigd als ofwel alarm #50 of alarm #51 actief is en nog automatisch gereset kan worden
* Het wijzigen van de voorgeconfigureerde waarde is voor verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Stappen
De criteria voor het inschakelen van de
vorstbeveiliging van het water definiëren
Schakel nooit de unit uit, anders is de vorstbeveiliging niet
gegarandeerd. Om deze reden moet de hoofdschakelaar van
de unit en/of van de elektrische installatie van de klant altijd
gesloten blijven.
Als een afsluitklep is gemonteerd, moet een bypass worden
opgenomen in het systeem, zie hieronder.
Afbeelding 26: winterstand voor apparaat met hydromodule
Eenheid
Unit
Geopend
Open
Afbeelding 27: winterstand voor apparaat zonder hydromodule
Eenheid
Unit
Open
Geopend
BELANGRIJK:
afhankelijk
omstandigheden in uw omgeving moet u het volgende doen als
u het apparaat in de winter uitschakelt:
●
Voeg ethyleenglycol of propyleenglycol toe in de geschikte
concentratie om de installatie te beschermen tot een
temperatuur van 10 K onder de laagste temperatuur die
geacht wordt op te treden op de plaats van de installatie.
Als de unit voor een langere periode niet gebruikt wordt,
●
moet deze worden afgetapt, en moet de warmtewisselaar
uit
voorzorg
worden
propyleenglycol via de aansluiting van de ontluchting van
de waterintrede.
Vul het apparaat aan het begin van het volgende seizoen
●
weer met water en voeg een remmende stof toe.
EREBA T-HT
Tabel
Par.
Aanduiding
Vorstbeveiliging
GEN_CONF
517
delta setpunt
Gesloten
Closed
Watercircuit
Water loop
Gesloten
Closed
Gesloten
Closed
Watercircuit
Water loop
Gesloten
Closed
van
de
atmosferische
gevuld
met
ethyleenglycol
Beschrijving
Buitenluchttemperatuur criteria voor het
inschakelen van de vorstbeveiliging
●
Externe componenten, zoals bijv. circulatiepompen, moeten
in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften
worden gekozen. Ook moet er rekening worden gehouden
met de toegestane en nominale waterhoeveelheden door de
warmtewisselaars. Deze moeten liggen tussen de waarden
in de tabel (selectiegegevens).
●
Om corrosie te voorkomen bij een gedeeltelijk ventilatie,
moet het complete afgetapte warmteoverdrachtcircuit
worden gevuld met stikstof voor een periode van een
maand. Als de warmteoverdrachtvloeistof niet voldoet aan
de voorschriften van de fabrikant, moet de stikstofvulling
direct worden toegepast.
Indien de vorstbescherming afhankelijk is van elektrische
●
verwarmingslinten
uitschakelen.
●
Indien de elektrische verwarming niet wordt gebruikt, of bij
een langdurige stroomuitval, moet het gehele gekoeld water
systeem worden leeggemaakt om de unit te beschermen.
●
De
temperatuuropnemers
zijn
onderdeel
leidingverwarmingslinten worden gebruikt, mogen deze
externe verwarmingselementen de metingen van deze
opnemers niet nadelig beïnvloeden.
LET OP:
Merk op dat "vorstbeveiliging van het water" en "vorstbeveiliging van
de woning" twee verschillende bedrijfstypen zijn. Vorstbeveiliging
van het water wordt gebruikt om het risico op bevriezen van de
waterwarmtewisselaar en van de waterleidingen te verkleinen,
terwijl de vorstbeveiliging van de woning wordt gebruikt om een
minimum kamertemperatuur te handhaven.
4.2.8 Sanitair warm water bedrijfstype
Voor warmtepompen met een sanitair warm water tank (alleen EREBA
HT), wordt het SWW-bedrijfstype gebruikt voor het produceren van
warm water voor huishoudelijke doeleinden. De systeemregeling
beheert de werking van de sanitaire warm water tank en van de
omloopklep.
Als de unit is voorzien van een toerengeregelde hydraulische kit
moet, in het SWW-bedrijfstype, de pomp worden geregeld door de
of
aanpasbare constant toerental parameters (geen ΔT parameters).
Er kan een extra waterpomp worden gemonteerd op het secundaire
watercircuit (zie voor de bijzonderheden § Installatie met SWW-
productie en ketel).
NL-
56
Bereik
Standaard
Vb.
0,0 tot 6,0
0
3
mag
u
nooit
de
voeding
van
de
warmtewisselaar
van
de
vorstbescherming:
Eenheid
°C
ervan
als