2 - INSTALLATIE VAN DE UNIT
2.3 - Waterleiding aansluitingen
Zie de met de warmtewisselaar meegeleverde maatschetsen voor
de grootte en plaats van alle waterintrede- en uittrede aansluitingen.
De waterleidingen mogen geen radiale of axiale torsie op de
warmtewisselaars uitoefenen of trillingen overbrengen op het
leidingwerk of het gebouw.
De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd.
Zo nodig kan het water worden voorbehandeld of kunnen filters,
regelapparatuur, uitschakel- en aftapventielen worden ingebouwd
om corrosie (bijvoorbeeld: schade aan de bescherming van het
leidingoppervlak als de vloeistof is verontreinigd)., verstopping en
beschadiging van de pomponderdelen te voorkomen.
Controleer vóór de inbedrijfstelling dat de warmtewisselaar geschikt
is voor de materialen en de coating van het watercircuit.
Controleer, in geval van toevoeging van additieven of andere
vloeistoffen anders dan die door de fabrikant worden aanbevolen,
dat de vloeistoffen niet als gassen worden beschouwd, en dat ze
behoren tot klasse 2, zoals gedefinieerd in richtlijn 2014/68/EU.
Aanbevelingen voor warmtewisselaar vloeistoffen:
•
Geen NH
-ionen (ammoniumionen) in het water, deze zijn
4+
namelijk zeer schadelijk voor koper. Dit is een van de bepalende
factoren voor de levensduur van koperen leidingen. Zelfs door
enkele tienden ppm wordt het koper in de loop der tijd ernstig
gecorrodeerd.
•
• Cl
ionen zijn schadelijk voor koper met het risico van perforaties
-
als gevolg van corrosie. Indien mogelijk onder 10 mg/l houden.
•
SO
Sulfaationen kunnen perforatie door corrosie veroorzaken
2-
4
als hun concentratie hoger is dan 30 mg/l.
•
Geen fluorionen (<0,1 mg/l).
•
Er mogen geen Fe
- en Fe
2+
gehaltes opgeloste zuurstof aanwezig zijn. Opgelost ijzer < 5 mg/l
met opgeloste zuurstof < 5 mg/l.
•
Opgelost silicium: silicium is een zuur element van water en kan
ook tot corrosie leiden. Gehalte < 1 mg/l.
•
Waterhardheid: >0,5 mmol/l. De aanbevolen waarde ligt tussen
1 en 2,5 mmol/l. Dit vergemakkelijkt kalkafzetting die de
corrosie van koper kan beperken. Te hoge waarden kunnen
in de loop der tijd leiden tot verstopping van de leidingen. Een
totale alkalimetrititer (TAC) onder 100 is wenselijk.
•
Opgeloste
zuurstof:
in het zuurstofgehalte in het water. Het verlagen van het
zuurstofgehalte door het water te mengen met inert gas en
het verhogen van het zuurstofgehalte door het te mengen
met zuivere zuurstof zijn beide even schadelijk. Het verstoren
van de zuurstoftoevoercondities leidt tot destabilisatie van
koperhydroxiden en vergroting van deeltjes.
•
Elektrische geleidbaarheid: 0,001-0,06 S/m (10-600 µS/cm).
•
pH: ideale situatie pH neutraal bij 20-25°C (7 < pH < 8).
LET OP:
Vullen, bijvullen of aftappen van het watercircuit mag alleen
worden uitgevoed door gekwalificeerd personeel met behulp
van ontluchters en materialen die geschikt zijn voor het product.
Benodigdheden voor het vullen van het watercircuit zijn niet
meegeleverd.
Het vullen en verwijderen van warmteoverdrachtsvloeistoffen
moet gebeuren met inrichtingen die door de installateur in
het watercircuit moeten worden opgenomen. Gebruik de
warmtewisselaars van het apparaat nooit voor het toevoegen
van warmteoverdrachtsvloeistof.
LET OP:
Het gebruik van units in een open systeem is verboden.
- ionen met niet-verwaarloosbare
3+
vermijd
plotselinge
wijzigingen
2.3.1 - Voorzorgsmaatregelen en aanbevelingen
Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee worden
gehouden dat er zo min mogelijk bochten en horizontale leidingen
op verschillende niveaus voorkomen. Hieronder zijn de belangrijkste
punten die moeten worden gecontroleerd voor de aansluiting.
•
Houd rekening met de waterintrede- en -uittredeaansluitingen
op de unit.
•
Monteer handbediende of automatische ontluchtingsafsluiters
op alle hoge punten in het circuit.
•
Gebruik een drukbegrenzer om de druk in het/de circuit(s) te
handhaven en monteer een overdrukventiel en een expansievat.
Units met hydromodule hebben een veerveiligheid en een
expansievat (indien de optie is gekozen).
•
Monteer
thermometers
-uittredeaansluitingen.
•
Monteer aftapkranen op alle lage punten om het gehele circuit
te kunnen aftappen.
•
Monteer stopkranen bij de waterintrede- en -uittredeaansluitingen.
•
Gebruik flexibele verbindingen om trillingoverdracht te reduceren.
•
Isoleer alle leidingen na het testen op lekkage, zowel om
warmteverlies te beperken als om condensatie te voorkomen.
•
Omwikkel de isolatie met een druppelvanger.
•
Indien de uitwendige waterleidingen buiten de unit door een
omgeving lopen waar temperaturen beneden 0 °C kunnen
voorkomen, dan moeten ze tegen vorst worden beschermd
(antivriesoplossing of verwarmingslinten).
•
Het gebruik van verschillende metalen in hydraulische leidingen
kan elektrolytische koppels en tengevolge daarvan corrosie doen
ontstaan. Controleer dan of het nodig is om opofferingsanodes
te installeren.
De platenwarmtewisselaar kan bij het eerste opstarten van unit
snel dichtslibben, doordat deze de filterfunctie overneemt. De
goede werking van de unit wordt hoerdoor belemmerd (minder
waterdebiet door groter drukverlies).
Apparaten met een hydromodule zijn voorzien van een gaasfilter.
Breng geen grote statische of dynamische druk in het
circuit
van
de
warmtewisselaar
ontwerpbedrijfsdrukken).
De producten die eventueel worden gebruikt voor de warmte-
isolatie van de vaten bij het aansluiten van de waterleidingen
moeten chemisch neutraal zijn ten opzichte van de materialen
en coatings waarop zij worden aangebracht. Dit is ook het geval
voor de originele producten van de fabrikant.
NL-
19
in
de
waterintrede-
(ten
opzichte
van
EREBA T-HT
en
de