2 - INSTALLATIE VAN DE UNIT
2.2.3 - Verwijderen van het paneel van de unit
Het paneel kan worden verwijderd zodat de binnenkant van de unit toegankelijk is (koudemiddel onderdelen/elektrische onderdelen). Dit
moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Afbeelding 4: voorpaneel verwijderen
Afbeelding 5: rechterpaneel verwijderen
2.2.4 - Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling
Vóór
de
opstart
van
het
installatie, inclusief het koelsysteem worden vergeleken met de
installatietekeningen,
maatschetsen,
instrumentatie tekeningen en de elektrische schema's.
Houd u tijdens deze controles aan de nationale verordeningen.
Raadpleeg de norm EN 378 ISO5149 als volgt indien de nationale
voorschriften geen details bevatten:
Externe visuele installatiecontroles:
•
Zorg ervoor dat de machine is gevuld met koudemiddel.
Controleer op de kenplaat van de unit of het 'getransporteerde
medium' R-410A is en geen stikstof.
•
Vergelijk de totale installatie met de koelsysteem- en elektrische
schema's.
•
Controleer of alle onderdelen voldoen aan de ontwerpspecificaties.
•
Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen en documenten die
verstrekt zijn door de fabrikant (maatschetsen, leidingen- en
instrumentenschema (PID), verklaringen, enz.) om te voldoen
aan de voorschriften, aanwezig zijn.
EREBA T-HT
koelsysteem
moet
de
gehele
systeem
leidingwerk
•
Controleer of alle beveiligingen en milieubeschermende voorzieningen
en maatregelen, die door de fabrikant zijn geleverd om te voldoen
aan de regelgeving, aanwezig en in orde zijn.
•
Verifieer dat alle documenten voor drukvaten, certificaten,
en
naamplaten, dossiers, handleidingen, verstrekt door de fabrikant om
te voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn.
•
Controleer of de toegangsroute tot het apparaat en de vluchtwegen
vrij zijn.
•
Verifieer de instructies en richtlijnen ter voorkoming van het opzettelijk
verwijderen van koudemiddelgassen.
•
Controleer de montage van de aansluitingen.
•
Controleer de steunen en bevestigingsmiddelen (materialen, ligging
en aansluiting).
•
Controleer de kwaliteit van lassen en andere verbindingen.
•
Controleer de bescherming tegen mechanische beschadigingen.
•
Controleer de bescherming tegen warmte.
•
Controleer de bescherming van bewegende delen.
•
Controleer de toegankelijkheid voor onderhoud of reparaties en voor
het controleren van de leidingen.
•
Controleer de status van de ventielen.
•
Controleer de kwaliteit van de warmte-isolatie en de dampschermen.
NL-
18