4 - WERKING
b - Regeling
Alle units die zijn gemonteerd in dezelfde master/slave-groep delen hetzelfde bedrijfstype en hetzelfde setpunt.
De master-unit is verbonden met een bedieningspaneel dat lokaal of op afstand kan zijn gemonteerd. Het "Master"-bedieningspaneel is
het besturingspunt voor alle andere units in dezelfde master/slave-groep. Dit houdt in dat het bedrijfstype (koeling/verwarming) en het
watersetpunt dat is bepaald door de master wordt overgebracht naar de andere "slave"-units.
Wanneer er ten minste twee units zijn geconfigureerd in de master/slave-groep, dan kan worden aangegeven op welke manier de
compressoren worden gestart. Er zijn drie compressorbesturingsmethodes beschikbaar.
Compressoren kunnen worden gestart:
Gebaseerd op adresconfiguratie: het masterapparaat wordt eerst gestart. Daarna worden de slave-units in volgorde gestart (te beginnen
met slave 1 en eindigend met, bijvoorbeeld, slave 3). Bij het stoppen wordt de laatste slave het eerste gestopt – de Master is de laatste unit
die stopt.
Volgens slijtagefactor: de apparaten worden in volgorde gestart op basis van de slijtagefactor. Als de systeemvraag toeneemt, dan start de
unit met de laagste slijtagefactor het eerst en wanneer de systeemvraag afneemt, dan stop de unit met de hoogste slijtagefactor het eerst.
Gelijktijdig: alle apparaten starten en stoppen op hetzelfde moment. Het verhogen of verlagen van de compressorfrequentie gebeurt op alle
units gelijktijdig.
Zie de gebruiksaanwijzing van het bedieningspaneel meer bijzonderheden over het Master/Slave-pictogram op het bedieningspaneel.
LET OP:
In het geval van een storing in de master/slave-communicatie, zal de Master ofwel werken in de standalone modus ofwel blijft hij
doorgaan met werken met de andere slave-units die nog wel communiceren. De betrokken slave-unit stopt volledig.
4.2.10 - Pompconfiguratie
Er zijn verschillende configuraties van het watercircuit mogelijk:
-
Unit met hydromodule (interne hoofdpomp inbegrepen),
-
als een secundair watercircuit wordt gebruikt heeft dit zin eigen extra pomp nodig.
Tabel 6: verschillende configuraties van de pomp
Verschillende configuraties met pomp
Interne hoofdpomp
Externe hoofdpomp
Master/slave-installatie
De speciale uitgang kan een relais (niet meegeleverd met de unit) aansturen voor de externe hoofdpomp en de extra pomp.
Relaisspoel:
Karakteristieken
230 VAC
50 Hz
Elektrische
Zie § 3.6 Installatie met sanitair warm waterproductie
aansluitingen
em ketel
Zie § 3.6 Installatie met sanitair warm waterproductie
Instellingen
em ketel
LET OP:
De installateur is verantwoordelijk voor de bescherming van eventuele extra pompen tegen een laag waterdebiet (de unitregeling
kan hiervoor geen stromingschakelaar beheren).
EREBA T-HT
Interne hoofdpomp
Pomp met variabel toerental
Aanpasbaar toerental
û
ü
NL-
58
Extra pomp (niet meegeleverd)
Vast toerental pomp
ΔT
ü
ü
ü
û
(alleen op masterapparaat)