Storingen verhelpen
Foutbeschrijving
Nr. 17: De indicator
en de
i > 23
i < Imin
"Stuursignaal < Imin" ver‐
melding
schijnen.
Nr. 18: De indicator
en de
i > 23
i > Imax
"Stuursignaal > Imin" ver‐
melding
schijnen.
Nr. 19: De indicator
en de mel‐
p
"Onderdruk" verschijnen.
ding
Nr. 20: De indicator
en de mel‐
"Module-communicatie" ver‐
ding
schijnen.
15.2.2
Waarschuwingsmeldingen op het LCD-scherm
Foutbeschrijving
"Niveau" en de indicator
Nr. 0:
schijnen.
Nr. 1: De indicator
en de melding
"Membraanbreuk" verschijnen.
Nr. 2: De indicator
en de melding
"Misslagen dosering" verschijnen.
Nr. 3: De indicator
en de melding
Q
"Ongeldige doseerhoeveelheid" ver‐
schijnen.
Nr. 4: De indicator
en de melding
"Ongeldige parameter" verschijnen.
Nr. 7: De indicator
en de melding
"Lucht in doseerkop" verschijnen.
Nr. 8: De indicator
en de melding
p+
"Overbelasting" verschijnen.
Nr. 10: De indicator
en de melding
p
"Onderdruk" verschijnen.
Nr. 11: De indicator
en de melding
"Cavitatie" verschijnen.
90
Oorzaak
De pomp is in bedrijfsmodus
"Analoog" -"xx. zijband", in
menu
"Analoog" is een
gedrag bij fouten geprogram‐
meerd en de stuurstroom is
lager geworden dan 4 mA.
De pomp is in bedrijfsmodus
"Analoog" -"xx. zijband", in
"Analoog" is een
menu
gedrag bij fouten geprogram‐
meerd en de stuurstroom is
hoger geworden dan 20 mA.
De pomp heeft een te lage
tegendruk vastgesteld.
Het buscontact tussen optie‐
module en controlekamer is
onderbroken.
Bij een waarschuwing:
brandt de gele LED-indicatie!
n
verschijnt op het LCD-scherm een indicator en een symbool.
n
Oorzaak
Het vloeistofpeil in de voorraad‐
ver‐
tank heeft "Vloeistofpeil laag 1e
niveau" bereikt.
Het membraan is gescheurd.
Doseerbewaking meldt meer
misslagen dan in het menu
"In-/uitgangen" is ingesteld.
De ingestelde doseerhoeveel‐
heid tijdens concentratiebedrijf
kan zo niet worden gedoseerd.
Een ingestelde parameter is
ongeldig.
Gasbellen in de doseereenheid
(lekkages, uitgassend doseer‐
medium, ...).
De pomp heeft een te hoge
tegendruk vastgesteld.
De pomp heeft een te lage
tegendruk vastgesteld.
Cavitatie in de doseereenheid.
Verhelpen
De oorzaak van de te lage stuur‐
stroom verhelpen of
De programmering van gedrag bij
"Uit" schakelen - zie
fouten naar
hoofdstuk "Instellen"-"Instel‐
lingen"-"Bedrijfsmodus"-"Analoog".
De oorzaak van de te hoge stuur‐
stroom verhelpen of
De programmering van gedrag bij
"Uit" schakelen - zie
fouten naar
hoofdstuk "Instellen"-"Instel‐
lingen"-"Bedrijfsmodus"-"Analoog".
De oorzaak verhelpen.
De oorzaak verhelpen (kabels, con‐
trolekamer, ...).
Verhelpen
De voorraadtank bij‐
vullen.
Vervang het membraan
en reinig de membraan‐
breuksensor - zie hoofd‐
stuk "Reparatie".
[Clickwheel]
Op het
drukken.
Bepaal de oorzaak en
verhelp het probleem.
De doseerparameters
aanpassen.
De parameter aan‐
passen.
Ontlucht de doseereen‐
heid en verhelp de oor‐
zaak. De installatie
afdichten of de zuigslag
langzamer instellen.
De oorzaak verhelpen.
De oorzaak verhelpen.
De doseerparameters
aanpassen.
Personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Personeel
Geïnstrueerd
persoon
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel