Foutbeschrijving
De groene LED-indicatie
(bedrijfstoestandindicator)
brandt niet.
15.2
Storing met storingsmelding
15.2.1
Storingsmeldingen op het LCD-scherm
Foutbeschrijving
Nr. 1: De indicator
en de
i > 23
i < 4 mA
i < 4 mA
"Ingangssignaal < 4 mA"
melding
verschijnen.
Nr. 2: De indicator
en de
i > 23
i > 20 mA
"Ingangssignaal > 20 mA"
melding
verschijnen.
Nr. 3: De indicator
en de mel‐
"Niveau-fout!" verschijnen.
ding
Nr. 4: De indicator
en de mel‐
"Membraanbreuk" ver‐
ding
schijnen.
Nr. 5: De indicator
en de mel‐
"Misslagen dosering" ver‐
ding
schijnen.
Nr. 7: De indicator "Temperatuur"
"Temperatuur"
en de melding
C
F
verschijnen en de pomp stopt.
Nr. 11: De indicator
en de mel‐
p+
"Overbelasting" verschijnen.
ding
Nr. 12 of 13: De indicator
melding
"Net / overspanning" ver‐
schijnen.
Nr. 14: De indicator
en de mel‐
"Lucht in doseerkop" ver‐
ding
schijnen.
Nr. 16: De indicator
en de mel‐
ding
"Geheugen-overloop" ver‐
schijnen.
Oorzaak
Geen netspanning of ver‐
keerde netspanning aanwezig.
Bij een storing:
brandt de rode LED-indicatie.
n
verschijnt op het LCD-scherm een indicator en een symbool.
n
stopt de pomp.
n
Oorzaak
De pomp is in bedrijfsmodus
"Analoog" , in menu
"Analoog" is een gedrag bij
fouten geprogrammeerd en
de besturingsstroom is lager
geworden dan 4 mA.
De pomp is in bedrijfsmodus
"Analoog" , in menu
"Analoog" is een gedrag bij
fouten geprogrammeerd en
de besturingsstroom is hoger
geworden dan 20 mA.
Het vloeistofpeil in de voor‐
raadtank heeft "Vloeistofpeil
laag 2e niveau" bereikt.
Het membraan is gescheurd.
Doseerbewaking meldt meer
misslagen dan in het menu
"In-/uitgangen" is ingesteld.
De omgevingstemperatuur is
te hoog of te laag.
De temperatuur is te hoog.
De pomp heeft een te hoge
tegendruk vastgesteld.
en de
De netspanning is te hoog of
te laag of ontbreekt totaal.
Gasbellen in de doseereen‐
heid (lekkages, uitgassend
doseermedium, cavitatie).
Het slaggeheugen is te vol.
Verhelpen
Gebruik de voorgeschreven netspanning
volgens de spanningsgegevens op het
typeplaatje.
Verhelpen
De oorzaak van de te lage stuur‐
stroom verhelpen of
De programmering van gedrag bij
"Uit" schakelen - zie
fouten naar
hoofdstuk "Instellen"-"Instel‐
lingen"-"Bedrijfsmodus"-"Analoog".
De oorzaak van de te hoge stuur‐
stroom verhelpen of
De programmering van gedrag bij
"Uit" schakelen - zie
fouten naar
hoofdstuk "Instellen"-"Instel‐
lingen"-"Bedrijfsmodus"-"Analoog".
De voorraadtank bijvullen.
Vervang het membraan en reinig de
membraanbreuksensor - zie hoofd‐
stuk "Reparatie".
Op het
[Clickwheel] drukken.
Bepaal de oorzaak en verhelp het
probleem.
De omgevingstemperatuur wijzigen.
De pomp start vanzelf op.
De oorzaak verhelpen. De pomp
start vanzelf op.
De oorzaak verhelpen.
De oorzaak verhelpen.
Ontlucht de doseereenheid en ver‐
help de oorzaak. De installatie
afdichten of de zuigslag langzamer
instellen.
Oorzaak verhelpen (bijv. te lage
factor, te hoge contactfrequentie ...),
daarna:
[Clickwheel] (houd
Drukken op het
rekening met de gevolgen voor het
proces!).
Storingen verhelpen
Personeel
Elektricien
Personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
Deskundig
personeel
89