Instellen van een sensor via de procedure
Instelling
Weergave
Begin‐
waarde
[SENSOR]
[MANUAL]
[↳ MIN]
100.000
µS/cm
[↳ MAX]
2,00 S/cm
[↳ CELLC]
1,0000
cm
-1
[TMAX]
120.0 °C
[↳MATCH_
100,0
CC]
[PROFIL]
2,5 kHz
Voorwaarde voor het instellen van een sensor via de procedure
heid van de waarde van de celconstante
voor het gegevensblad van de sensor opvolgen. Zijn deze waarden onbekend, neem dan
aub contact op met de fabrikant van de sensor.
1.
Via het menu
2.
Via het menu
sensor invoeren.
Is de aansturingsfrequentie van uw sensor onbekend, dan de standaardwaarde
2,5 kHz instellen.
ð Kalibreer vervolgens de sensor.
Mogelijke waarden
Stapgrootte
[INPUT] bij parameter [MATCH_CC] 100.0 invoeren.
[INPUT] bij parameter [PROFIL] de aansturingsfrequentie van de
[MANUAL]
Onderst
Bovenste
e
waarde
waarde
0,0006
99,9999
cm
cm
-1
-1
0,1
999,9
1,0 kHz
5,0 kHz
[CC] en de werkfrequentie van de sensor. Hier‐
Bedieningsmenu's
Opmerking
Sensortype
Voor grenswaarde-
instelling bij het ver‐
vangen van de
sensor.
Voor grenswaarde-
instelling bij het ver‐
vangen van de
sensor.
De celconstante wordt
bepaald door kali‐
bratie.
Wordt niet gebruikt
De werkfrequentie
van de inductieve
geleidbaarheids‐
sensor
[MANUAL] , is bekend‐
79