Bedieningsmenu's
Kalibratie in vergelijking met een kalibratie-oplossing
1.
Druk op de
[CELLCONST] en bevestig dit met de
2.
De temperatuurcoëfficiënt van de kalibratie-oplossing instellen.
De temperatuurcoëfficiënt van de kalibratie-oplossing is aangegeven op het
reservoir van de kalibratie-oplossing.
Bevestig dit met de toets
3.
Doop de sensor in de kalibratie-oplossing en beweeg de sensor licht.
4.
Wacht tot de geleidbaarheids- en temperatuurwaarde zijn gestabiliseerd.
Druk op de
ð De gemeten geleidbaarheidswaarde wordt weergegeven.
5.
Nu moet de gemeten geleidbaarheidswaarde met de
ingesteld, in overeenstemming met de op de kalibratie-oplossing opgegeven
geleidbaarheidswaarde.
ð Bij een succesvolle kalibratie worden alle bepaalde waarden voor de celcon‐
stante door de regelaar opgeslagen. Daarna worden de foutcontroles die
betrekking hebben op de meetwaarde opnieuw gestart. Het numerieke instel‐
bereik van de celconstante heeft geen begrenzing.
6.
Terug naar de basisweergave door twee keer op de
60
-toets en verplaats de cursor met de
.
-toets.
of
-toetsen naar
-toets.
,
-toets te drukken.
of
-toetsen worden