Metingen verrichten
3
Pulsduur meten
De meter meet de pulsduur in het bereik van 500,00 of
1000,0 ms.
Om de pulsduur te meten, stelt u de meter in voor het
meten van de frequentie; druk vervolgens nog tweemaal
op N. Om het niveau van de meter te selecteren,
drukt u, net zoals bij de werkcyclusfunctie, op [ om
op de positieve flank te triggeren of op ] om op de
negatieve flank te triggeren. U ziet een typische
pulsduurdisplay in afbeelding 3-18.
U kunt de stabiliteit van de pulsduur verbeteren door een
gemiddelde te gebruiken. Druk op M totdat AVG in het
tc028f.eps
display verschijnt.
Afbeelding 3-18. Pulsduurdisplay
3-27