Nr.
Display-element
A
~
B
<
>
C
p
D
e
-
E
Z
F
G
B
Tabel 2-3. Display-elementen
Continuïteitsmeting is geselecteerd.
Staafgrafiek.
Bij normaal gebruik is 0 (nul) aan de linkerzijde. In relatief % is 0 in het midden,
negatieve waarden links en positieve waarden rechts.
De polariteitsindicator links van de staafgrafiek geeft de polariteit van de ingang weer.
Beide polariteitsindicators verschijnen in relatief % (REL%).
De pijl rechts van de staafgrafiek geeft een overbelastingsconditie aan.
Beide pijlen verschijnen (zonder staafgrafiek) als u T (l ) en % ( s) kunt gebruiken
om instellingen in de Setup-modus te selecteren.
Het percentageverschil uit relatief wordt in het primaire display weergegeven. De
referentiewaarde wordt in het secundaire display weergegeven.
Relatief (REL ∆) is actief. Het primaire display is bijgesteld met de referentiewaarde die
in het secundaire display wordt weergegeven.
Geeft negatieve aflezingen aan. In relatief geeft dit symbool aan dat de huidige
ingangswaarde kleiner is dan de opgeslagen referentie.
Er kan wisselspanning en/of gelijkspanning > 30 V bij de ingangen aanwezig zijn.
De batterij is bijna leeg. Een knipperend batterijsymbool betekent dat de batterij binnen
korte tijd leeg zal zijn. De registratiefunctie en de achtergrondverlichting zijn
uitgeschakeld.
Vervang de batterijen zodra het symbool voor lage batterij verschijnt. Zo
voorkomt u onjuiste aflezingen die kunnen leiden tot elektrische schokken
of lichamelijk letsel.
Kennismaking met de meter
Omschrijving
W
Waarschuwing
2
Display
2-13