Ingangen
Alle functies behalve stroom maken gebruik van de
*
ingangen
en COM. Stroomfuncties maken gebruik
van de volgende ingangen:
I
K
•
Functie
of
: Gebruik A en COM voor
ingangswaarden van 400 mA t/m 20 A. Gebruik
mA/µA en COM voor ingangswaarden ≤ 400 mA.
=
x
•
Functie
of
: Gebruik mA/µA en COM voor
ingangswaarden ≤ 5000,0 µA.
Als een meetkabel met de mA/µA- of A-aansluiting is
verbonden maar de draaiknop niet juist op een van de
standen voor stroommeting is ingesteld, waarschuwt de
Input Alert™-pieper u met een geluidssignaal en geeft het
primaire display "LEAd5" weer. De bedoeling van deze
waarschuwing is u ervan te weerhouden spanning,
continuïteit, weerstand, capaciteit of diodewaarden te
meten als de meetkabels op een stroomaansluiting zijn
aangesloten.
De ingangen worden in afbeelding 2-5 weergegeven.
Kennismaking met de meter
mA
mA
A
A
COM
COM
A
A
10A MAX
400mA
FUSED
FUSED
Afbeelding 2-5. Ingangen
2
Ingangen
TEMPERATURE
TEMPERATURE
V
V
CAT
1000V
tc014f.eps
2-17