3.
Stel de draaiknop in op mA/A als u de A-aansluiting
gebruikt. Als u de mA/µA-aansluiting gebruikt, stel de
draaiknop dan in op µA voor stromen onder 5000 µA
(5 mA) of mA/A voor stromen boven 5000 µA.
4.
Verbreek de te testen circuitbaan. Breng de rode
probe in contact met de meer positieve zijde van de
verbreking; breng de zwarte probe in contact met de
meer negatieve zijde van de verbreking. Het
verwisselen van de meetkabels produceert een
negatieve aflezing maar beschadigt de meter niet.
5.
Schakel de stroom naar het circuit in; lees vervolgens
het display. Zorg dat u de rechts in het display
vermelde eenheid (µA, mA of A) noteert.
6.
Schakel de stroom naar het circuit uit en ontlaad alle
hoogspanningscondensators. Verwijder de meter en
herstel de normale werking van het circuit.
Input Alert™
Als een meetkabel met de mA/µA- of A-aansluiting is
verbonden maar de draaiknop niet juist op een van de
standen voor stroommeting is ingesteld, waarschuwt de
pieper u met een geluidssignaal en geeft het display
"LEAd5" weer.
De bedoeling van deze Input Alert-waarschuwing is u
ervan te weerhouden spanning, continuïteit, weerstand,
capaciteit of diodewaarden te meten als de meetkabels
met een stroomaansluiting zijn verbonden.
Als u de probes parallel schakelt met een onder stroom
staand circuit wanneer een meetkabel met een
stroomaansluiting is verbonden, kan het te testen circuit
worden beschadigd en de zekering van de meter
doorslaan. Dit kan gebeuren omdat de weerstand door de
stroomaansluitingen van de meter zeer laag is, zodat de
meter zich gedraagt als een kortgesloten circuit.
Opmerking
Het is mogelijk dat de pieper een geluidssignaal
geeft als er hoge elektrische ruis aanwezig is,
zoals de ruis die in de nabijheid van
PWM, pulse width
pulsdduurmodulatie (
modulation
)-motoraandrijvingen aanwezig is.
Metingen verrichten
3
Stroom meten
3-17