5.6
Leidingsimpedantie en onbeïnvloede
kortsluitstroom/spanningsafname
BENNING IT 130
De leidingsimpedantie is een complexe wisselstroom-weerstand binnen een stroomlus
(kortsluiting L-N of L-L), bestaande uit stroombron, buitengeleider en nulleider (eenfasesysteem)
of tussen twee buitengeleiders (driefasesysteem).
De meting van de leidingsimpedantie voldoet aan de vereisten van de norm EN 61557-3.
De subfunctie spanningsafname controleert of een spanning in een elektrische installatie boven
een toegelaten waarde blijft wanneer in de stroomkring de maximale nominale stroom van de
voorgeschakelde zekering loopt. De limietwaarden worden beschreven in de norm EN 60364-5-
52.
Subfuncties:
Zl-meting van de leidingsimpedantie volgens EN 61557-3 en
ΔU-meting van de spanningsafname.
Toetsfunctie volgens hoofdstuk
4.2 Functiekeuzeschakelaar
Testparameters
Test
Fuse type
(Zekeringtype)
Nominal current
(Nominale
stroom)
Tripping time
(Activeringstijd)
Lim
(limietwaarde)
Zie Bijlage A Zekeringentabel.
Bijkomende testparameter voor de meting van de spanningsafname
ΔU
Maximale spanningsafname [3,0 % ÷ 9,0 %].
MAX
Subfunctie [Zl,[ΔU]
Selectie van het zekeringtype [---, gL/gG, B, C, K, D]
Nominale stroom van de zekering
Maximale activeringstijd van de zekering
Onderlimiet van de onbeïnvloede kortsluitstroom
Afbeelding 5.26:
Leidingsimpedantie
Afbeelding 5.27:
Spanningsafname
- 48 -
Metingen