4 Bediening van het apparaat
4.1
Indicatoren en waarschuwingsgeluiden
4.1.1 Aansluitmonitor
BENNING IT 130
De aansluitmonitor toont de aanwezige spanningen op de testklemmen en informatie over de
actieve testklemmen in het wisselstroomnet.
De aanwezige spanning wordt samen met de voorstelling van de testklemmen
4.1.2 Batterij-indicator
getoond. De drie testklemmen L, N en PE worden voor de geselecteerde
meting gebruikt.
De aanwezige spanning wordt samen met de voorstelling van de testklemmen
getoond. De testaansluitingen L en N worden voor de geselecteerde meting
gebruikt.
De testklemmen L en PE zijn actieve testklemmen. De N-testklem moet
eveneens worden aangesloten om een correcte ingangsspanning te tonen.
De bestaande polariteit van de testspanning (R LOW, R ISO) wordt op de
uitgangsklemmen L en N getoond.
De batterij-indicator geeft de actuele laadtoestand van de accu aan alsook de aansluiting van een
4.1.3 Waarschuwingen en meldingen
extern laadapparaat.
Batterijcapaciteitsindicator.
Laadtoestand laag.
De laadtoestand is te laag om correcte meetresultaten te verzekeren. Vervang
de batterijen of laad de accu's op.
Opladen bezig (bij aangesloten laadapparaat).
De volgende waarschuwingen en meldingen worden weergegeven:
Waarschuwing! Er staat een hoge spanning op de testklemmen.
Waarschuwing! Gevaarlijke spanning op de PE-aansluiting! Beëindig het
meetproces onmiddellijk en verhelp de fout/het aansluitprobleem voor u verder
gaat met het meetproces!
DC VOLTAGE! Waarschuwing! Te hoge gelijkspanning (> 50 V DC) op de testklemmen!
De voorwaarden op de ingangsklemmen laten de start van een meting toe.
Let op bijkomende waarschuwingen en meldingen!
De voorwaarden op de ingangsklemmen laten niet toe dat de meting wordt
gestart. Let op bijkomende waarschuwingen en meldingen!
De meting loopt. Let op getoonde waarschuwingen!
Het testapparaat is oververhit. De metingen worden opgeschort tot de interne
temperatuur onder de toegelaten limietwaarde gedaald is.
- 21 -
Metingen