5.2
Isolatieweerstand
BENNING IT 130
De meting van de isolatieweerstand wordt uitgevoerd om de normale toestand van de isolatie aan
te tonen en gevaar door elektriciteit uit te sluiten.
Typische toepassingssituaties zijn:
Isolatieweerstand tussen de actieve geleiders (L/N) van de installatie en de
aardleiding/aarde (PE) => bescherming tegen elektrische schok,
Isolatieweerstand tussen de actieve geleiders (L/N) van de installatie => bescherming
tegen kortsluiting (overstroom) en verzekeren van de goede werking,
Isolatieweerstand van niet-geleidende ruimtes (wanden en vloeren),
Isolatieweerstand van de aardingskabels en
Weerstand van halfgeleidende (antistatische) vloeren.
Toetsfunctie volgens hoofdstuk
4.2 Functiekeuzeschakelaar
Testparameters
Uiso
Limiting value
(Limietwaarde)
Aansluitplan
Afbeelding 5.6: Aansluiting van 3-geleider testdraad en Commander-testpen
Nominale waarde testspanning [50 V, 100 V, 250 V, 500 V, 1000 V]
Minimale waarde voor de isolatieweerstand [zonder (---), 0,01 M ÷
200 M]
- 34 -
Metingen
Afbeelding 5.5:
Isolatieweerstand