5.4.3 Activeringsstroom (RCD I)
BENNING IT 130
Om de activeringsstroom te meten, wordt een continu stijgende foutstroom gebruikt om de
limietgevoeligheid van de RCD-activering te bepalen. Het testapparaat verhoogt de foutstroom in
kleine stappen binnen het volledige bereik als volgt:
Norm EN 60364-4-41 (VDE 0100-410), (instelling onder SETTINGS RCD/FI-test):
RCD-type
AC, EV/MI (AC deel)
A, F (I
30 mA)
A, F (I
= 10 mA)
B, B+, EV/MI (DC deel)
Norm EN 61008/EN 61009 (VDE 0664-10/VDE 0664-20), (instelling onder SETTINGS RCD/FI-
test):
RCD-type
AC, EV/MI (AC deel)
A, F (I
30 mA)
A, F (I
= 10 mA)
B, B+, EV/MI (DC deel)
De maximale teststroom bedraagt I
de RCD niet activeert.
Uitvoering van de activeringsstroommeting
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand RCD.
Stel de subfunctie in op
Stel de testparameters in.
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.17).
Druk op de toets TEST om de meting te starten.
Sla het meetresultaat op door op de toets MEM te drukken (optioneel).
Weergegeven resultaten:
I ............ Activeringsstroom
Uci ....... Contactspanning bij activeringsstroom I of eindwaarde als de RCD niet activeert
t ............ Activeringstijd
N
N
N
N
Stijgende foutstroom
Startwaarde
0,1I
0,1I
0,1I
0,1I
Stijgende foutstroom
Startwaarde
0,2I
0,2I
0,2I
0,2I
(activeringsstroom) of komt overeen met de eindwaarde als
RCD
I.
Afbeelding 5.20: Voorbeeld activeringsstroommeting
N
N
N
N
N
N
N
N
Curvevorm
Eindwaarde
Sinus
1,1I
1,5I
gepulst
2,2I
DC
2,2I
Curvevorm
Eindwaarde
Sinus
1,1I
1,5I
gepulst
2,2I
DC
2,2I
- 43 -
N
N
N
N
N
N
N
N
Metingen