Peilsensor motorolie
De bewaking van het motoroliepeil is
alleen juist bij een koude motor en als
de auto op een vlakke ondergrond
geparkeerd staat.
Als het oliepijl bij het inschakelen van
het contact juist is, verschijnt gedu‐
rende korte tijd OLIEPEIL
CORRECT in het driver information
center.
Als het motoroliepeil boven minimum
is, drukt u binnen 30 seconden na het
inschakelen van het contact op de
boordcomputerknop aan het uiteinde
van de ruitenwisserhendel. Het be‐
richt OLIEPEIL verschijnt samen met
de blokjes ter aanduiding van het olie‐
peil.
Naarmate het oliepeil daalt, worden
de blokjes op het display vervangen
door streepjes.
▢ ▢ ▢ ▢ ▢ ▢ = Maximumpeil
▢▢▢- - -
= Tussenpeil
- - - - - -
= Minimumpeil
Bij het bereiken van het minimale mo‐
toroliepeil verschijnt A.U.B. OLIE
BIJVULLEN in combinatie met A na
Instrumenten en bedieningsorganen
het inschakelen van het contact ge‐
durende 30 seconden. Motorolie con‐
troleren en bijvullen 3 127.
Druk op een van de knoppen van de
boordcomputer om het oliepeildisplay
af te sluiten.
Boordcomputer 3 80.
Service-display
Na het inschakelen van het contact,
kan de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt korte tijd
in het driver information center ver‐
schijnen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden kan een onderhouds‐
beurt met aanzienlijk variërende tus‐
senpozen worden gemeld.
Als de resterende afstand of tijd tot de
volgende onderhoudsbeurt minder
dan 3000 km of twee maanden is,
verschijnt ONDERHOUD OVER in
het driver information center.
Bij het bereiken van een tellerstand
van 0 km of wanneer periodiek on‐
derhoud vereist is, lichten de contro‐
lelampen o en A op in de instru‐
mentengroep en verschijnt
VERVANG ZSM DE MOTOROLIE in
het Driver Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na de onderhoudsbeurt moet het ser‐
vice-display worden gereset.
Afstand vóór onderhoudsbeurt selec‐
teren op het service-display van het
Driver Information Center, indien aan‐
wezig. Vervolgens een van beide
knoppen aan het uiteinde van de rui‐
tenwisserhendel ingedrukt houden
totdat de afstand vóór de onder‐
houdsbeurt ononderbroken ver‐
schijnt.
Boordcomputer 3 80.
71