Apparaat aansluiten
Draai de inbusbouten van de hulzen stevig vast (1.) met een inbussleutel
(6 mm).
De verbindingspennen zijn nu vastgezet aan de module waaraan moet
worden aangekoppeld.
Schuif de veren (2.) en modulekoppellijsten (3.) op de 4 gemonteerde
verbindingspennen (3.).
Schuif een huls zo ver mogelijk in elk van de boringen voor de
modulekoppelingen aan de lange zijden van de aan te koppelen module.
Schuif de aan te koppelen module voorzichtig naar de module waaraan
deze moet worden aangekoppeld tot de 4 verbindingspennen zijn
uitgelijnd met de boringen in de aluminium hoekprofielen aan de smalle
zijde van het apparaat.
Schuif de aan te koppelen module verder (4.) tot de verbindingspennen
zo ver mogelijk in de hiervoor ingeschoven hulzen zitten.
1.
Draai de inbusbouten van de hulzen op de aangekoppelde module stevig
vast met een inbussleutel (6 mm).
De modules zijn onderling gekoppeld.
Apparaat op een wandcontactdoos aansluiten
Apparaatuitvoering met netsnoer
Voorzichtig!
Materiële schade aan het elektrische systeem van het apparaat!
Wanneer het apparaat niet is bedoeld voor de beschikbare netspanning of
netfrequentie kan het elektrische systeem van het apparaat worden
beschadigd.
Controleer voor het aansluiten dat de op het typeplaatje aangegeven
netspanning en netfrequentie overeenkomen met de betreffende
waarden van de wandcontactdoos.
– 17 –
MANHATTAN neutrale uitgifte
2.
3.
4.