Onderhoud
brandstofsysteem
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter om de tank te vullen;
brandstof uitsluitend in de open lucht bij een
afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel
gemorste brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot 25 mm vanaf de onderkant van
de vulbuis. Dit geeft de brandstof in de tank
ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde brandstofcontainers en zorg
ervoor dat de dop op zijn plaats blijft.
Brandstofleidingen en
aansluitingen controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
Inspecteer de leidingen en aansluitingen op slijtage,
beschadigingen of loszittende verbindingen.
Het brandstofsysteem
ontluchten
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol
is.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn
dieselbrandstof en brandstofdampen
uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of
explosie van brandstof kan brandwonden of
materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette
of koude motor bijvullen. Eventueel
gemorste brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig
bent en houd de brandstof weg van open
vlammen of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone,
goedgekeurde containers en zorg ervoor dat
de dop op zijn plaats blijft.
3. Open de ontluchtingsplug op het
brandstoffilter/waterafscheider (Figuur 41)
1
1. Ontluchtingsplug
4. Draai het contactsleuteltje op Aan.
Opmerking: De elektrische brandstofpomp
begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de
ontluchtschroef naar buiten.
5. Laat het sleuteltje op Aan staan totdat er een volle
straal brandstof bij de schroef naar buiten komt.
6. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het
sleuteltje op Uit.
7. Draai de ontluchtschroef op de
brandstofinjectiepomp open (Figuur 42).
41
G009464
Figuur 41