reinigen. Indien u dit nalaat, kan dit tot gevolg
hebben dat de chemische stoffen uitdrogen of dik
worden in de leidingen, waardoor de pomp en
andere onderdelen verstopt raken.
Reinig het spuitsysteem na elke spuitbeurt. Om het
spuitsysteem goed te reinigen, moet u als volgt te werk
gaan:
• Spoel het systeem drie keer om.
• Gebruik minimaal 190 liter per spoelbeurt.
• Gebruik de reinigings- en neutraliseermiddelen die
worden aanbevolen door de fabrikanten van de
chemische stoffen.
• Gebruik zuiver, schoon water (zonder reinigings- en
neutraliseermiddelen) voor de laatste spoelbeurt.
1. Breng de spuitmachine tot stilstand, stel de
parkeerrem in werking en zet de motor af.
2. Ga naar de aftapklep aan de achterkant van de
machine (Figuur 19). De klep zit aan de achterkant
van de pomp aan de steunbeugel.
Figuur 19
1. Aftaphendel van tank
Gebruik de klep om ongebruikt materiaal uit de tank
te laten lopen en af te voeren volgens de plaatselijk
geldende voorschriften en de instructies van de
fabrikant van de chemische stoffen (Figuur 20).
Verwijder na het afvoeren de lynchpen op de beugel
waarmee de aftapklep aan de machine is bevestigd
en laat de klep op de grond rusten. Hierdoor kan
eventueel achtergebleven materiaal in de lijn worden
afgevoerd.
1. Klep open
2. Lynchpen
3. Monteer, wanneer de tank volledig leeg is, de
klep op het frame met de lynchpen die eerder is
verwijderd en sluit de aftapklep (Figuur 20).
4. Vul de tank met minstens 190 liter schoon water
en sluit het deksel.
Opmerking: Indien nodig kunt u een
reinigings-/neutraliseermiddel toevoegen aan het
water. Gebruik alleen schoon water voor de laatste
spoeling.
5. Laat de spuitbomen neer in de spuitstand.
6. Start de motor en zet de gashendel op een hoger
stationair toerental.
7. Zet de mengschakelaar op Uit.
8. Schakel de pomp in en zet de druk op een hoge
instelling met behulp van de schakelaar voor de
gebruiksdosis.
9. Zet de hoofdschakelaar en de schakelaars van de
spuitbomen op Aan om te beginnen met spuiten.
10. Laat al het water in de tank via de spuitdoppen naar
buiten spuiten.
11. Controleer of alle spuitdoppen naar behoren
werken.
12. Zet de hoofdschakelaar en de pompschakelaar op
Uit en zet de motor af.
28
2
G005593
Figuur 20
3. Klep gesloten
3
1