[LIMIT↑] en [LIMIT↓] is het geldige meetbereik.
Het bereik tussen
De regelaar heeft een
ingesteld.
[HYST] = 5 % en wordt de [LIMIT↑] overschreden, volgt een foutmelding. Bij
Is bijv. de
het onderschrijden van 0,95*
[LIMIT↓] onderschreden, volgt de foutmelding, die na het overschrijden van
[LIMIT↓] weer wordt geannuleerd.
1,05*
10.5
Correctiegrootheid tem‐
peratuur
Beschikbare temperatuur
Er moet altijd een temperatuurwaarde
voor de geleidbaarheid beschikbaar
zijn, via een temperatuurmeting of via
een handmatig ingevoerde tempera‐
tuur.
De correctiegrootheid compenseert de
invloed van de mediumtemperatuur op de
meetwaarde. De correctiewaarde is de
temperatuur van het te meten medium.
Bedrijfsmodi
[auto] : De regelaar analyseert het
n
temperatuursignaal van de aange‐
sloten temperatuursensor
–
Voor metingen met temperatuur‐
sensor (0 ... 150 °C)
[manual] : De temperatuur van het te
n
meten medium moet door de
gebruiker worden gemeten. De
gemeten waarde wordt daarna met de
toetsen:
en
[VALUE] in de regelaar en
parameter
met de toets
–
Deze instelling is noodzakelijk bij
metingen waarbij het te meten
medium een constante tempera‐
tuur heeft. In de regeling wordt
rekening gehouden met de tem‐
peratuur
[Hysterese] , die in % t.o.v. de betreffende [LIMIT] -waarde wordt
[LIMIT↑] wordt de foutmelding weer geannuleerd. Wordt
ingevoerd bij de
opgeslagen
Regelparameters en functies
85