Regelparameters En Functies; Functietoestanden Van De Dulcometer Com- Pact Regelaar - ProMinent DULCOMETER Compact Montage- En Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor DULCOMETER Compact:
- Montage / gebruikershandleiding (104 pagina's) ,
- Montage- en gebruikershandleiding (124 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
10
Regelparameters en functies
Kwalificatie gebruiker: geschoolde
n
Ä Hoofdstuk 3.4 „Kwa‐
gebruiker, zie
lificatie gebruiker" op pagina 15
10.1
Functietoestanden van de
DULCOMETER
pact regelaar
De functietoestanden van de DULCO‐
METER
®
Compact regelaar hebben de
volgende prioriteit:
„STOP"
1.
n
„PAUSE/HOLD"
2.
n
„CAL" (kalibratie)
3.
n
„OPERATION" (normaal bedrijf)
4.
n
Bijzonderheden "CAL" (kalibratie)
Regeling gaat naar basischarge, mA-
n
meetuitgangen worden bevroren
Nieuwe fouten worden gedetecteerd,
n
deze hebben echter geen effect op
het alarmrelais en de mA-uitgang
De detectie van de meetgrootheidsre‐
n
levante fouten tijdens
bratie) wordt onderdrukt (bijv. LIMIT↑)
Bijzonderheden "PAUSE"
De regeling wordt naar een 0% aan‐
n
stuurgrootheid geschakeld. Het I-aan‐
deel wordt opgeslagen
Nieuwe fouten worden gedetecteerd,
n
deze hebben echter geen effect op
het alarmrelais en de mA-uitgang
Speciaal geval, alarmrelais in
n
„PAUSE" : Indien geactiveerd, trekt
het vermogensrelais bij
(foutmelding: CONTACTIN)
Com‐
®
„CAL" (kali‐
„PAUSE" aan
Regelparameters en functies
Bijzonderheden "HOLD"
Regeling en alle overige uitgangen
n
worden bevroren
Nieuwe fouten worden gedetecteerd,
n
deze hebben echter geen effect op
het alarmrelais en de mA-uitgang. Het
effect van al bestaande fouten (bijv.
foutstroom) blijft echter gehandhaafd
Speciaal geval alarmrelais: Het aan‐
n
trekken van het bevroren alarmrelais
wordt toegestaan (= geen alarm), als
alle fouten zijn bevestigd of ver‐
dwenen
Speciaal geval, alarmrelais in
n
„HOLD" : Indien geactiveerd, trekt het
vermogensrelais bij
(foutmelding: CONTACTIN)
Bijzonderheden "STOP"
Regeling UIT
n
Nieuwe fouten worden gedetecteerd,
n
deze hebben echter geen effect op
het alarmrelais en de mA-uitgang
„STOP" wordt het alarmrelais uit‐
Bij
n
geschakeld
Bijzonderheden bij gebeurtenis "START",
d.w.z. van "STOP" naar "OPERATION"
(normaal bedrijf) schakelen
De foutdetectie begint opnieuw, alle
n
voorgaande fouten worden gewist
„HOLD" aan
81
Advertenties
Inhoudsopgave
