Veiligheidsfuncties
De machine is met de hierna beschreven veiligheidsfunc-
ties uitgerust.
B
Elektromagnetische rem
De elektromagnetische rem (A) is geïntegreerd in het
tractiesysteem van het voorwiel, deze rem houdt de ma-
chine geremd wanneer die uit staat of wanneer die inge-
schakeld is maar stilstaat.
Het hendeltje (A1) dient om de rem te blokkeren/deblok-
keren.
(zie hoofdstukken: "DE MACHINE DUWEN/SLEPEN" en
"ELEKTROMAGNETISCHE REM".
C1
C2
Veiligheidsmicroschakelaar van de tractie
C
Deze bevindt zich in de stuurstoel in de zone (B) en zorgt
ervoor dat de machine niet kan werken als de bestuurder
niet op de stuurplaats neerzit.
Noodstopknop
De noodstopknop (C) bevindt zich op de afdekking van
de elektronische regeleenheid.
De knop moet krachtig worden ingedrukt indien dit me-
teen nodig is (pijl C1), om alle functies van de machine
te stoppen.
Om de knop uit te schakelen en de werking van de ma-
chine te hervatten, moet u de knop rechtsom draaien
(pijl C2).
A
A1
12