Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kalibratie; Gebruikerskalibratie - Raymarine i50 Installatie- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

6.5 Kalibratie

Voor het eerste gebruik moeten de kalibratieprocedures worden
doorlopen, om er zeker van te zijn dat het instrument optimaal werkt
met het schip.
De kalibratieprocedures zijn:
• Gebruiksalibratie
• Tussenkalibratie
• Groepsinstelling
• Dealerkalibratie
Opmerking: De groepsinstelling is voor groepsverlichting en
maakt geen deel uit van het kalibratieproces.

Gebruikerskalibratie

De kalibratieprocedures hangen af van het model van het
instrumentdisplay.
De opties voor gebruikerskalibratie zijn onder andere:
i50 Depth
i50 Speed
De gewenste eenheden
De gewenste eenheden
voor dieptemetingen
voor snelheidsmetingen
instellen.
instellen.
De gewenste
De gewenste
dieptecorrectie instellen.
snelheidsresolutie
instellen.
Het ondiepte-alarm
De gewenste eenheden
vergrendelen.
voor de logafstand
instellen.
De juiste
snelheidsmetingen
instellen.
De gewenste
temperatuureenheden
instellen.
De gewenste
temperatuurmetingen
instellen.
De zoemer van de timer
in- en uitschakelen.
i50 Depth kalibreren
Bij normaal gebruik:
1. Druk de Depth (Diepte) en Alarm-knoppen tegelijk in en houd
ze ongeveer 2 seconden vast om de 'user calibration entry page'
(invoerpagina voor gebruikerskalibratie) te openen.
60 5
55
2
10
50
15
45
40
20
35
25
30
Opmerking: Het invoervenster voor gebruikerskalibratie
verdwijnt na 7 seconden zonder activiteit.
32
i50 Tridata
De gewenste eenheden
voor dieptemetingen
instellen.
De gewenste
dieptecorrectie instellen.
Het ondiepte-alarm
vergrendelen.
De gewenste eenheden
voor snelheidsmetingen
instellen.
De gewenste
snelheidsresolutie
instellen.
De gewenste eenheden
voor de logafstand
instellen.
De juiste
snelheidsmetingen
instellen.
De gewenste
temperatuureenheden
instellen.
De gewenste
temperatuurmetingen
instellen.
De zoemer van de timer
in- en uitschakelen.
Ala rm
2. Druk op de Depth (Diepte)-knop om de diepte-eenhedenpagina
te openen.
3. Gebruik de knoppen Offset (correctie) en Reset om de
gewenste diepte-eenheden te selecteren.
4. Druk op de Depth (Diepte)-knop om de dieptecorrectiepagina
te openen.
5. Gebruik de knoppen Offset (correctie) en Reset om de
gewenste dieptecorrectie in te stellen.
6. Druk op de Depth (Diepte)-knop om de pagina voor
ondiepte-alarm te openen.
7. Gebruik de knoppen Offset (Correctie) en Reset om het
ondiepte-alarm in en uit te schakelen.
8. Om de gebruikerskalibratiepagina's op ieder gewenst moment
te verlaten, drukt u de Depth (Diepte) en Alarm-knoppen
tegelijkertijd 2 seconden in.
Dieptecorrectie
Diepten worden gemeten vanaf de transducer naar de zeebodem,
maar u kunt een correctiewaarde toepassen op de dieptewaarde,
zodat de weergegeven dieptemeting de afstand tot de zeebodem
meet vanaf de kiel of de water lijn.
Voordat u probeert de kiel- of waterlijncorrectie in te stellen dient u
uit te vinden hoe groot de verticale afstand tussen de transducer
en de waterlijn of de onderkant van de kiel van uw schip is. Stel
vervolgens de juiste correctiewaarde in.
1
1
Waterlijncorrectie
2
Transducer / geen correctie
3
Kielcorrectie
Wanneer er geen correctie is ingesteld geeft de dieptemeting de
afstand weer vanaf de transducer naar de zeebodem.
i50 Speed kalibreren
Bij normaal gebruik:
1. Druk de Speed (Snelheid) en Trip (Reis)-knoppen tegelijk in en
houd ze ongeveer 2 seconden vast om de invoerpagina voor
gebruikerskalibratie te openen.
D12421-1
S pe e d
Opmerking: Het invoervenster voor gebruikerskalibratie
verdwijnt na 7 seconden zonder activiteit.
2
3
60 5
55
2
10
50
15
45
40
20
35
25
30
Trip
D12422-1
D12423-1
D12424-1
D9343--2
D12426-1
i50

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave