Inhoudsopgave
Advertenties
Belangrijk!
De grondgeleidescharen mogen bij
heffen van de diepwoeler niet in
aanraking komen met de
achterbanden van de tractor.
7.2
Rotorcultivatorcombinatie aan de diepwoeler koppelen
1. Het vergrendelstuk (Fig. 21/1), in de
aangegeven stand zetten.
2. De pen (Fig. 21/2) insteken en met een
veerclip (Fig. 21/3) borgen.
De pen houdt het vergrendelstuk op zijn
plaats.
3. De tractor voorzichtig achteruit rijden.
4. De onderste aanspanpunten van
diepwoelen en rotorcultivator aan elkaar
koppelen.
5. Topstang van de diepwoeler (Fig. 22/1)
aansluiten.
6. Aftakas uitschakelen, handrem
aantrekken, motor stilzetten en
contactsleutel verwijderen.
7. De lengte van de topstang zodanig
instellen, dat de rotorcultivator nagenoeg
horizontaal hangt.
TL BAH0003-1 04.09
Fig. 20
De werktuigen van de diepwoeler en de rotorcultivator bewerken ieder
voor zich de grond op een verschillende werkdiepte. Voordat u de
machine aankoppelt, de tanden van de diepwoeler op dezelfde
werkdiepte van de rotorcultivator instellen (zie hoofdstuk "Werkdiepte
van de diepwoeler instellen", op blz. 43)
Fig. 21
Fig. 22
Machine aan- en afkoppelen
41
Advertenties
Inhoudsopgave
