7
Plaats de nieuwe beeldeenheid met behulp van de handgrepen
in het apparaat tot deze vastklikt.
8
Verwijder de vier dummy-dopjes op de openingen voor de
tonercassettes in de beeldeenheid. Licht de greep op bij het verwijderen
van de dummy-dop van de cassette en trek deze er uit.
Let op!
Als u de dummy-dopjes te zeer forceert, treden er mogelijk
problemen op.
9
Schuif de tonercassettes en de cassette voor gebruikte toner
in de juiste sleuven tot deze vastklikken.
10 Sluit de voorklep goed.
Let op!
Wanneer de voorklep niet volledig gesloten is, werkt het
apparaat niet.
11 Zet het apparaat aan.
Opmerking
• Na het herstarten zet uw apparaat de teller voor de
beeldeenheid automatisch weer terug.
• Als de installatie correct is verlopen, wordt automatisch
een rapport afgedrukt. Wacht ongeveer anderhalve
minuut tot het apparaat klaar is.
Let op!
Als u een krakend geluid hoort, installeer dan de beeldeenheid
opnieuw. De beeldeenheid is niet juist geïnstalleerd.
10.7
<Onderhoud>