Beelden opnemen nadat de diafragmawaarde en de sluitertijd ingesteld zijn
Beelden opnemen door de sluitertijd in te stellen
([Sluiterprioriteit]-modus)
Stand:
Wanneer u de sluitertijd verlengt, kunt u beweging verminderen wanneer u een
onderwerp opneemt. Wanneer u de sluitertijd verkort, wordt de beweging van het
onderwerp weergegeven.
1
Draai de diafragmaring om [A] (AUTO) te selecteren
Instellen op de betreffende diafragma-klikstand.
2
Draai de sluitertijdknop om de sluitertijd te selecteren
De [Sluiterprioriteit]-modus wordt ingesteld en het pictogram van de
opnamemodus verandert in [S].
Plaats de gewenste waarde tegenover het indexpunt.
• U corrigeert de belichting door met de
belichtingscompensatieknop de compensatiewaarde aan te
passen. (→135)
Sluitertijden die kunnen worden ingesteld
60 - 1/4000
(wanneer de mechanische sluiter wordt
gebruikt)
1 - 1/16000
(wanneer de elektronische sluiter wordt
gebruikt)
■
Instelling van de sluitertijd op waarden die niet staan aangegeven op de
sluitertijdknop
Draai de bedieningsring of bedieningsknop om de volgende sluitertijden in te stellen. Controleer de
sluitertijd op het scherm.
Zie voor meer informatie over het instellen van de sluitermodus (→140).
• Kortere tijd dan 1/4000 seconde of langere sluitertijd dan 1 seconde
Draai de sluitertijdknop om [4000-] of [1+] te selecteren
Draai de bedieningsring of bedieningsknop om de sluitertijd te selecteren
• Sluitertijdinstelling in stappen van 1/3 EV
U kunt de sluitertijd in het bereik van ± 2/3 stappen van de instelwaarde van de sluitertijdknop
instellen.
Voorbeeld: De sluitertijd op 1/400 seconde instellen
Draai de sluitertijdknop om [500] te selecteren
Draai de bedieningsring of de bedieningsknop om [400] te selecteren
84
(seconden)
Ingestelde
diafragmawaarde
F1.7 - F16
Opnamemodus
8
15
30
60
125
1
8.0
5.6
4.0
2.8
2.0
Belichtingsmeter
Sluitertijd