De scherpstelling en helderheid (belichting) aanpassen
Beelden opnemen met automatische scherpstelling
1
Zet de keuzeschakelaar voor
scherpstelling op [
[
]
Selecteer de scherpstellingsfunctie (AFS, AFF, AFC)
Opnamemodus:
Stel de scherpstelbediening in die moet worden uitgevoerd wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
→
[Opname] → [AFS/AFF/AFC]
Keuzeschakelaar
voor
scherpstelling
*
*
*
In [Snapshotmode] wordt de instelling vast ingesteld op AF Macro, zelfs als u de keuzeschakelaar
voor scherpstelling naar [
114
De beweging van
Instellingen
het onderwerp en de
scène (aanbevolen)
Onderwerp staat
[AFS]
stil (landschap,
verjaardagsfoto enz.)
Onvoorspelbare
[AFF]
bewegingen (kinderen,
huisdieren enz.)
Onderwerp beweegt
[AFC]
(sport, treinen enz.)
—
] of [
] (AF Macro) schakelt.
] of
"AFS" is een afkorting van "Auto
Focus Single". De scherpstelling wordt
automatisch ingesteld wanneer de
ontspanknop half ingedrukt wordt.
De scherpstelling wordt vastgezet terwijl
de knop half ingedrukt is.
"AFF" is een afkorting van "Auto Focus
Flexible". In deze modus wordt de
scherpstelling automatisch ingesteld wanneer
de ontspanknop half ingedrukt wordt.
Als het onderwerp beweegt terwijl de
ontspanknop half ingedrukt is, wordt de
scherpstelling automatisch gecorrigeerd
op basis van de beweging.
"AFC" is een afkorting van "Auto Focus
Continuous". In deze modus wordt, terwijl
de ontspanknop half ingedrukt is, continu
scherpgesteld op basis van de beweging
van het onderwerp. Wanneer het
onderwerp beweegt, wordt scherpgesteld
door de positie van het onderwerp op het
moment van opname te voorspellen.
Het scherpstellen wordt handmatig
uitgevoerd. (→128)
De automatische
scherpstelling
wordt geactiveerd.
Zet gelijk met de
indicator.
Beschrijving