Beelden opnemen nadat de diafragmawaarde en de sluitertijd ingesteld zijn
Beelden opnemen door de diafragmawaarde in te stellen
([Lensopeningspr.]-modus)
Stand:
Wanneer de diafragmawaarde wordt verhoogd, wordt de scherptediepte groter, en
is het beeld scherp van vlak voor de camera tot op de achtergrond. Wanneer de
diafragmawaarde wordt verlaagd, wordt de scherptediepte kleiner en kan de achtergrond
wazig worden.
1
Draai de sluitertijdknop om [A] (AUTO) te selecteren
Plaats de betreffende instelstand tegenover het indexpunt.
2
Draai de diafragmaring om de diafragmawaarde te
selecteren
De [Lensopeningspr.]-modus wordt ingesteld en het pictogram van
de opnamemodus verandert in [A].
Instellen op de gewenste diafragma-klikstand.
• U corrigeert de belichting door met de
belichtingscompensatieknop de compensatiewaarde aan te
passen. (→135)
Diafragmawaarden
die kunnen worden
*
ingesteld
F1.7 - F16
*
Sommige waarden kunt u niet selecteren, afhankelijk van de
zoompositie.
●
Wanneer u de diafragmaring draait, wordt er een belichtingsmeter weergegeven. Als de
juiste belichting niet wordt bereikt, worden de numerieke waarden van het diafragma in rood
weergegeven.
●
Als de juiste belichting niet wordt bereikt wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de
numerieke waarden van het diafragma en de sluitertijd in knipperend rood weergegeven.
83
Ingestelde sluitertijd (seconden)
60 - 1/4000
(wanneer de mechanische sluiter wordt
gebruikt)
1 - 1/16000
(wanneer de elektronische sluiter wordt
gebruikt)
Opnamemodus
5
60
30
15
8
4
8.0
11
16
Belichtingsmeter
Diafragmawaarde