Regeneratie
WAARSCHUWING
Laat de motor niet stationair
draaien of parkeer de wagen
niet op droge bladeren, droog gras
of ander brandbaar materiaal. Het
regeneratieproces werkt met
bijzonder hoge
uitlaatgastemperaturen en na het
afzetten van de motor en tijdens en
na regeneratie blijft de uitlaat een
aanzienlijke hoeveelheid hitte
uitstralen. Hierdoor ontstaat het
gevaar van brand.
In tegenstelling tot een gewoon filter,
dat regelmatig vervangen moet
worden, is het DPF zodanig
ontworpen dat het regenereert
(zichzelf reinigt) om doeltreffend te
blijven. Het regeneratieproces vindt
automatisch plaats. Onder sommige
rijomstandigheden moet u echter het
regeneratieproces ondersteunen.
Als u alleen korte afstanden rijdt of
als tijdens de ritten vaak wordt
gestopt en opgetrokken, dan moet
u het regeneratieproces starten als
de controlelamp voor overmatige
hoeveelheden roetdeeltjes gaat
branden in de instrumentengroep.
Zie Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 53).
Indien u denkt dat het veilig kan:
De motor starten
84
•
Maak een rit van 30 minuten met
de wagen en voorkom langdurig
stationair draaien.
•
Zet de wagen niet van contact.
•
Kies een lagere versnelling dan
normaal om tijdens deze rit een
hoger motortoerental te
verkrijgen.
Deze procedure moet wellicht
worden herhaald. De controlelamp
dooft als het regeneratieproces met
succes is voltooid.