WAARSCHUWINGEN
Zorg ervoor dat de auto met de
wielen in de rechtuitstand op
een stevige, vlakke ondergrond staat.
Zet het contact af en trek de
handrem aan.
Schakel de eerste versnelling of
de achteruit in wanneer uw
wagen is uitgerust met een
handgeschakelde versnellingsbak.
Selecteer stand 'P' wanneer deze
met een automatische transmissie is
uitgerust.
Laat de inzittenden uitstappen.
Blokkeer het diagonaal
tegenoverliggende wiel met een
geschikt blok hout of een wielkeg.
Let erop dat bij richting
gebonden banden de pijlen in
de draairichting wijzen wanneer de
auto vooruit rijdt. Wanneer een
reservewiel moet worden
gemonteerd waarvan de pijlen
tegengesteld aan de draairichting
wijzen, laat dan de band zo spoedig
mogelijk door een deskundige in de
juiste richting monteren.
Voer geen werkzaamheden uit
onder een wagen die alleen
wordt ondersteund door een krik.
LET OP
Leg lichtmetalen velgen niet met
de buitenzijde op de grond,
hierdoor wordt de lak beschadigd.
Velgen en banden
127
N.B.: Zorg ervoor dat de krik
verticaal ten opzichte van het
kriksteunpunt staat en dat de voet
vlak op de grond staat.
E76137
1. Breng het beitelvormig deel op
het uiteinde van de
wielmoersleutel aan.
2. Steek het platte uiteinde van de
wielmoersleutel tussen de velg en
het wieldeksel en verwijder
voorzichtig de naafdop of het
wieldeksel.