9.
Instelmogelijkheden bij de orthese
De orthese kan met instelbare systeemenkelgewrichten individueel aan de behoeften van de patiënt worden
aangepast. De beschreven instellingen beïnvloeden elkaar onderling niet en kunnen onafhankelijk van elkaar
worden uitgevoerd.
Let op de correcte instelling van de dorsaalaanslag bij de montage van het
systeemenkelgewricht. Deze is beslissend voor de gehele opbouw van de
orthese. Meer informatie hierover vindt u in de online-tutorial AFO Alignment
Guidelines (zie QR-code, afb. 17) op de website van FIOR & GENTZ.
9.1
Instelbare opbouw
Met de opbouwinstelschroef (1; afb. 18) kan de opbouw van de orthese
worden aangepast. Houd er rekening mee dat een fijninstelling van
maximaal 10° mag worden uitgevoerd. Span de veereenheid niet voor,
omdat dit kan leiden tot schade aan het systeemgewricht.
Bij het systeemenkelgewricht NEURO SWING-CLASSIC kunt u de hoek
tussen onderbeen en voet vergroten en verkleinen (afb. 19):
- Om de hoek te vergroten, draait u de veereenheid via de opbouwin-
stelschroef (afb. 20) erin. Let er hierbij op dat de gewrichtshoek niet
buiten de graadmarkeringen ligt.
- Om de hoek te verkleinen, draait u de veereenheid via de opbouwin-
stelschroef (afb. 20) eruit. Let er hierbij op dat de gewrichtshoek niet
buiten de graadmarkeringen ligt.
Bij het systeemenkelgewricht NEURO CLASSIC-SWING kan de hoek
tussen onderbeen en voet door invijlen van de systeemvoetbeugel
worden verkleind (afb. 22). Draai vervolgens de veereenheid via de
opbouwinstelschroef erin totdat er geen speling meer aanwezig is.
Let er hierbij op dat de gewrichtshoek niet buiten de graadmarkeringen
ligt. Wanneer u de systeemvoetbeugel tot aan de ronde hulplijn invijlt,
ontstaat een in dorsaalextensie vrij beweeglijk systeemenkelgewricht.
9.2
Instelbare bewegingsvrijheid
De bewegingsbeperkingsschroef (2; afb. 18) maakt de traploze verande-
ring van de bewegingsvrijheid in plantairflexie of dorsaalextensie mo-
gelijk. Elke veereenheid legt de maximaal mogelijke bewegingsvrijheid
vast. Ze zijn verkrijgbaar in de niveaus 5°, 10° en 15°. Door indraaien
van de bewegingsbeperkingsschroef kan de betreffende maximaal
mogelijke bewegingsvrijheid worden beperkt of volledig worden geblok-
keerd (afb. 20).
1
2
3
Afb. 17
Afb. 18
Afb. 19
Afb. 20
Afb. 21
13