7.2.3 Duwhandgrepen/duwstang
B
A
1. Draai de twee handwielen A los.
2. De hoogte van de duwhandgrepen/duwstang B kan
eenvoudig worden aangepast door de handgrepen
omhoog te trekken of naar beneden te duwen.
7.2.4 Hoekverstelbare beensteunen
Raadpleeg
→ 3.11.2 Wegklapbare, hoekverstelbare beensteunen, pagina
19 voor informatie over het plaatsen of verwijderen van de
wegklapbare, hoekverstelbare beensteun.
7.2.5 Vaste beensteunen
Raadpleeg
→ 3.11.1 Wegklapbare beensteunen, pagina 19 voor
informatie over het plaatsen of verwijderen van de
wegklapbare, vaste beensteun.
7.2.6 Armsteun
1. Houd de quick release-knop A ingedrukt.
2. Verwijder de armsteun.
7.2.7 Achterwielen
B
A
C
1. Druk de quick release-knop A in.
2. Trek het achterwiel recht naar buiten en verwijder het
wiel en de wielas B uit de achterwielbevestiging C.
1488756-S
7.3 Het mobiliteitshulpmiddel vervoeren
zonder rolstoelgebruiker
WAARSCHUWING!
Risico op letsel als de rolstoel niet juist is
vastgezet.
Bij ongelukken, remmanoeuvres en dergelijke
kunnen rondvliegende rolstoelonderdelen ernstig
letsel veroorzaken.
– Zet alle rolstoelonderdelen stevig vast in het
vervoermiddel om te voorkomen dat ze losraken
tijdens de rit.
U kunt de achterwielen verwijderen wanneer de
rolstoel wordt vervoerd.
KENNISGEVING!
Overmatig gebruik en slijtage kunnen de sterkte
van de dragende onderdelen aantasten.
– Trek uw rolstoel niet over schurende
oppervlakken zonder dat de wielen zijn
aangebracht (bijvoorbeeld het frame over asfalt
trekken).
LET OP!
Kans op lichamelijk letsel
– Als u het mobiliteitshulpmiddel niet zelf goed
kunt vastzetten in een voertuig, raadt Invacare
aan het mobiliteitshulpmiddel niet zelf te
vervoeren.
Uw mobiliteitshulpmiddel kan zonder beperkingen worden
vervoerd, over de weg, over het spoor of via de lucht.
De afzonderlijke transportmaatschappijen hanteren echter
richtlijnen die bepaalde transportprocedures mogelijk
beperken of verbieden. Vraag elk apart geval na bij het
transportbedrijf.
•
Invacare raadt ten zeerste aan om het
mobiliteitshulpmiddel aan de vloer van het
transportvoertuig vast te zetten.
7.4 De rolstoel met iemand erin in een
voertuig vervoeren
Zelfs wanneer de rolstoel op de juiste manier is vastgezet
en de volgende regels worden opgevolgd, kunnen
passagiers letsel oplopen bij botsingen en bij plotseling
stoppen. Invacare raadt daarom ten zeerste aan om de
rolstoelgebruiker over te brengen naar een voertuigstoel. Pas
delen van de rolstoel (structuur, frame of onderdelen) niet
aan en vervang deze niet zonder schriftelijke toestemming
van Invacare Corporation. De rolstoel is getest volgens de
vereisten van ISO 7176-19 (frontale impact).
WAARSCHUWING!
Kans op ernstig letsel of overlijden
– De rolstoel mag alleen als stoel in een voertuig
worden gebruikt bij een rughoogte van ten
minste 500 mm.
Om de rolstoel en rolstoelgebruiker in een voertuig te
vervoeren, moet er een vastzetsysteem in het voertuig
zijn geïnstalleerd. Rolstoelvastzetsystemen (vierpunts
vastzetsysteem) en veiligheidssystemen voor inzittenden
moeten worden goedgekeurd volgens ISO 10542-1. Neem
Transport
47