14.3. — Een SuperMap weergeven
Er worden twee typen SuperMaps geproduceerd: activatie (propagatiegeschiedenis) en amplitude.
• Propagatiegeschiedenis – De propagatiegeschiedeniskaart is een bewegende versie
van een isochronenkaart. Met kleur wordt aangegeven waar het activatiegolffront zich
bevond gedurende een reeks stappen. Geleiding wordt weergegeven als een bewegende
kleurenkaart. Rood is de huidige locatie van de voorrand, en achterliggende kleurenbanden
vertegenwoordigen eerdere locaties.
• De amplitudekaart is een piek-naar-piek-amplitudekaart die wordt berekend door middel
van de laplaciaan van de oppervlakladingsdichtheid. Kleurgecodeerde weergavewaarden
weergeven de amplitudewaarden van elk punt op de gereconstrueerde oppervlakanatomie. De
kleuren gaan van grijs/rood (geen/lage amplitude) tot magenta (hoge amplitude).
Het systeem geeft aanvankelijk de kaart Propagatiegeschiedenis weer.
14.3.1. — Weergave van een SuperMap met propagatiegeschiedenis
Isochronenkaarten van de propagatiegeschiedenis geven de kleurgecodeerde activatietijden van
elk punt op de gereconstrueerde oppervlakanatomie weer. De activatietiming is het verschil in
milliseconden tussen gedetecteerde activatie op de mappingkatheter en de referentietiming. Als
de propagatiegeschiedeniskaart wordt weergegeven. verschijnt er links van de tijdcursor in de
2D-traceerweergave een gearceerd gebied. Het gearceerde gebied geeft de tijdsgeschiedenis van
activatie weer die overeenkomt met de kleurenbanden van het 3D-oppervlak.
14.3.2. — De propagatiegeschiedeniskaart aanpassen
De weergave van de kaart Propagatiegeschiedenis kan met behulp van de onderstaande
parameters worden aangepast:
Vensterbreedte De vensterbreedte bepaalt de tijdsduur die door de kleurovergang van de
propagatiegeschiedenis wordt overbrugd.
Tijdsdrempel De tijdsdrempel wordt gebruikt om het aantal artefacten in de kaart te
verminderen door heractivering van een regio niet toe te staan voor de ingestelde tijdsdrempel.
Kleurenbalk Met kleurenbalkinstellingen kunnen parameters worden aangepast die worden
gebruikt om de timing weer te geven.
Tuner kleurenbalk Door In grijstinten weergeven in te schakelen wordt de kleurenbalk
gewijzigd in een nieuwe schaal die de kaart op een schaal van wit tot zwart weergeeft.
Kleurenbalkmodi – Voor propagatiegeschiedeniskaarten kan de kleurenbalk worden ingesteld
op re-entry- of lineaire modus. De standaardinstelling voor SuperMap is re-entry. Met de re-
entry-modus wordt het begin van het tijdvenster gekoppeld aan het eind van het tijdvenster
om de tijdgegevens weer te geven als continuüm. In de lineaire modus worden de tijdgegevens
weergegeven als lineaire volgorde van elektrische activatie via het gemapte weefsel.
Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
93