XVI
Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
BIJLAGE H — ACQMAP VERBINDEN MET/AANSLUITEN OP
HULPAPPARATUUR
Communicatie tussen AcQMap en Stereotaxis Navigant instellen
Netwerkconfiguratie
1. Open Netwerkcentrum.
2. Klik in het deelvenster aan de linkerzijde op [Change Adapter Settings
(Adapterinstellingen wijzigen)].
3. Klik met de rechtermuisknop op de juiste adapter en ga naar Properties (Eigenschappen).
4. Schakel alle instellingen uit behalve Internet Protocol Version 4 (Internet Protocol versie 4)
en klik op [OK].
5. Markeer Internet Protocol Version 4 (Internet Protocol versie 4) en klik op de knop
[Properties (Eigenschappen)].
6. Klik in het venster General (Algemeen) op het keuzerondje Use the following IP address
(Het volgende IP-adres gebruiken) en vul het volgende in:
a. IP address (IP-adres): 192.168.168.110
b. Subnet mask (Subnetmasker): 255.255.255.0
7. Klik op de knop [OK].
8. Sluit het dialoogvenster Local Area Connection Properties (Eigenschappen van LAN-
verbinding).
Fysieke aansluiting
1. Zoek de betreffende netwerkadapteraansluiting op het AcQMap-werkstation op
a. Sluit een Cat-5 ethernetkabel op de adapter van de geïdentificeerde netwerkadapter aan
b. Sluit vervolgens het andere uiteinde op de Stereotax-switch aan
Connectiviteit controleren
1. Open een opdrachtprompt of PowerShell
a. Voer bij de prompt het volgende in: 192.168.168.3
b. Controleer of de ping geslaagd is.
Wanneer de verbinding tussen de twee systemen tot stand is gebracht, worden twee selectievakjes
in het venster Acquisition (Verwerving) van het AcQMap-werkstation weergegeven.
Navigant in Procedure (Navigant in procedure): geeft aan de systemen met elkaar verbonden zijn.
(Selectie in selectievakje kan niet worden opgeheven.)
Navigant-weergave in Synchronisatie: wanneer het selectievakje Navigant-weergave in
Synchronisatie is ingeschakeld, wordt de in de linker viewport van het AcQMap-venster
Acquisition (Verwerving) weergegeven anatomie gelijkgesteld met wat in het display van de
Navigant zichtbaar is.
Het AcQMap-systeem is getest met de volgende ablatiegeneratorsystemen: Ampere, SmartAblate
en Stockert 70. In de onderstaande grafieken worden de aansluitingen weergegeven die vereist
zijn voor ablatiekatheterlokalisatie en aanlevering van RF-energie.
OPMERKING: Aansluiting op de AcQMap-console kan de waargenomen impedantie
gemeten door de RF-ablatiegenerator met maximaal 7Ω verhogen.