28
Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
6.3. — Katheter of schacht voor elektrische referentie plaatsen
1. Breng volgens de standaard laboratoriumprocedure een schacht (AcQRef-inbrenghuls)
of katheter voor elektrische referentie in de rechter of linker vena femoralis in. Raadpleeg
hoofdstuk 5,
2. Plaats de elektrische referentie in de vena femoralis, met de distale elektrode(n) in de vena
cava inferior onder het diafragma.
3. Sluit de katheter/schacht voor elektrische referentie aan op de AcQMap-patiëntinterface-
eenheid aan de hand van afbeelding 5-1 en 5-3 in hoofdstuk 5.
6.4. — Katheter voor anatomische referentie plaatsen (optioneel)
OPMERKING: Het plaatsen van een katheter voor fysieke anatomische referentie is alleen
vereist wanneer de virtuele positiereferentie niet toereikend is. Raadpleeg hoofdstuk 9
voor details, installatie en het evalueren van de virtuele positiereferentie.
1. Breng volgens de standaard laboratoriumprocedure een katheter voor anatomische
referentie in de rechter of linker vena femoralis in. (Raadpleeg
aanbevolen tussenruimtevereisten van de katheter-/elektroden).
2. Plaats de katheter op de beste locatie (vena azygos, vena subclavia, vena cava superior of
sinus coronarius) voor stationaire anatomische referentie.
3. Sluit de katheter voor anatomische referentie/kabel aan op de AcQMap-console met
behulp van de kabel voor de AcQMap-hulpkatheter aan de hand van
6.5. — Contactloze procedures voor AcQMap-katheter
1. Breng een AcQMap-katheter in de juiste hartkamer in volgens de gebruiksaanwijzing van
de katheter.
2. Sluit de AcQMap-katheter aan op de AcQMap-console.
, voor de katheter-/elektrodevereisten.
afbeelding 5-3
voor
afbeelding 5-4
en
afbeelding 5-1
.
5-4