76
Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
• K – BCT
De wiskundige aftrekking van het geselecteerde gefilterde kanaal en de BCT.
OPMERKING: U kunt de kleur van de lijnen wijzigen in het Bedieningspaneel lijnweergave.
12.1.2. — Signaalfilters
Filtering van de elektrogrammen in het venster Golfvormen is een belangrijke stap die voorafgaat
aan mapping. Via het Filtergebied kunt u filters toepassen.
• Filter Respiratie verwijderen
Het filter Respiratie verwijderen verwijdert het respiratiesignaal met lage frequentie uit de
elektrogrammen terwijl de artefacten bij signaalverwerking die een hoogdoorlaatfilter met
zich mee zouden brengen, tot een minimum worden beperkt. Het filter kan op basis van de
respiratiesnelheid worden ingesteld op breed, gemiddeld of smal. De standaardinstelling is
breed.
• Hoogdoorlaatfilter
Het hoogdoorlaatfilter is een N-orde Butterworth-hoogdoorlaatfilter met variabel -3dB-
kantelpunt. Het filter wordt in voorwaartse richting toegepast. (De bidirectionele richting
is beschikbaar in de expertmodus. Zie hoofdstuk 14.) De kantelfrequentie moet eronder in
het tekstveld rechts van het label Hoogdoorlaat worden ingevoerd. De aanbevolen initiële
instelling voor het hoogdoorlaatfilter is uit.
• Notchfilter
Het notchfilter filtert een specifieke frequentie en de harmonischen ervan uit. Gebruik van dit
filter wordt aanbevolen voor het elimineren van ruis op de voedingsspanning. Er zijn vooraf
gedefinieerde instellingen voor 50Hz- en 60Hz-wisselstroomfrequenties beschikbaar die u
kunt toepassen door de overeenkomende selectievakjes naast het label 'Notch' te selecteren.
U kunt overige frequenties uitfilteren door 'Overig' te selecteren en de frequentie (in Hz) in
het tekstvak in te voeren. Door de selectie uit te schakelen of de waarde nul (0) wordt het
notchfilter voor overige frequenties uitgeschakeld. Het wordt aanbevolen dat het notchfilter
overeenkomt met de wisselspanningsfrequentie die in uw land wordt gebruikt (bijv. 60 Hz in
Noord-Amerika, 50 Hz in Europa etc.).
• Laagdoorlaatfilter
Het laagdoorlaatfilter is een N-orde Butterworth-laagdoorlaatfilter met variabel -3dB-kantelpunt.
Het filter wordt in voorwaartse richting toegepast. (De bidirectionele richting is beschikbaar in
de expertmodus om faseverschuiving te reduceren. Zie hoofdstuk 14.) De kantelfrequentie moet
eronder in het tekstveld rechts van het label Laagdoorlaat worden ingevoerd. De aanbevolen
initiële instelling voor het laagdoorlaatfilter is een kantelpunt van 100 Hz.
• Afvlakken
Het afvlakfilter is een adaptief laagdoorlaatfilter dat wordt gebruikt om achtergrondruis op de
elektrogrammen te reduceren.
Klik op [Filters toepassen] wanneer alle instellingen zijn ingevoerd.
• Segment op nul zetten
– Raadpleeg paragraaf 12.5 hieronder voor extra informatie over het verwijderen van de
V-golf.