NL
Deze √-symbolen blijven enkele ogenblikken zichtbaar en worden dan vervangen door de actuele gasmeting.
Omdat er nog restgassen aanwezig kunnen zijn, is het mogelijk dat het apparaat even in alarm komt nadat de kalibratie
voltooid is.
2. Druk op de p-knop om het alarm indien nodig te resetten.
Na een kalibratie van een PID-sensor, kunnen VOC-gasmetingen gedurende enkele minuten iets verhoogd zijn (< 5 ppm). Dit
is normaal, omdat het isobutyleen uit het apparaat wordt verwijderd.
Er verschijnt een √-symboolop de pagina METEN. Dit √-symbool verschijnt op het display in de bovenste functiebalk.
Het √-blijft 24 uur na kalibratie in beeld en verdwijnt dan.
Als het hoornalarm uitgezet is, verschijnt het √-symbool niet in het display.
Kalibratie met een geautomatiseerd testsysteem
Het apparaat kan worden gekalibreerd met behulp van het GALAXY GX2 geautomatiseerde testsysteem - neem contact op
met MSA voor een lijst met gassen en concentraties die hiervoor geschikt zijn.
Net als bij een succesvolle (handmatige) kalibratie, beschreven in
symbool op de pagina METEN na een succesvolle kalibratie met GALAXY GX2.
Dit √-symbool verschijnt in het display in de bovenste functiebalk.
Het √-blijft 24 uur na kalibratie in beeld en verdwijnt dan.
Als het hoornalarm uitgezet is, verschijnt het √-symbool niet in het display.
5.11
Tijdstip voor het testen
Hiermee kan het instrument automatisch worden gekalibreerd volgens een door de gebruiker ingesteld interval. Meestal wordt
deze functie gebruikt om de ALTAIR 5X PID en het GALAXY GX2-systeem te configureren om automatisch voorafgaand bij
het begin van het werk een instrument te kalibreren. Zie de gebruiksaanwijzing van de GALAXY GX2 (deel "Kenmerken
geautomatiseerd testen") voor een complete beschrijving hoe de GALAXY GX2 voor deze modus moet worden
geconfigureerd.
Op ALTAIR 5X instrumenten moeten de volgende instellingen worden geconfigureerd met behulp van de MSA Link of de
GALAXY GX2 →-pagina instrumentinstellingen:
• Voor geautomatiseerd kalibratietesten, moet Kal aanstaande worden geactiveerd en een kalibratie-interval van niet nul
moet worden ingevoerd voor automatisch kalibratietesten
• Voor geautomatiseerd bumptesten, moet Bump aanstaande worden geactiveerd en een Bump interval van niet nul moet
worden ingevoerd voor automatisch bumptesten
Volg zorgvuldig alle GALAXY GX2 instelaanwijzingen op zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing van de GALAXY GX2
voor een correcte instelling.
5.12
Apparaat uitschakelen
Houd de knop
-ingedrukt om het apparaat uit te schakelen.
49
5.10.3 Succesvolle kalibratie
ALTAIR 5X PID
5 Werking
voltooien, verschijnt een √-