Bouwlift
11.9 Vanginrichting in het kader van de terugkerende keuring inspecteren
(Zie hfdst. 2.3.1.)
De vangtest mag alleen worden verricht door een bevoegde persoon, die door de
ondernemer is aangewezen en op basis van zijn opleiding of kennis en praktische
ervaring de gevaren kan inschatten en een veilige toestand van de vanginrichting kan
beoordelen.
AANWIJZING
De vangproefbesturing werkt direct op de schakelbeveiligingen van de motor en is ook actief,
als de PLC-besturing van de liftkooi uitgeschakeld of uitgevallen is.
De schuifdeuren van de liftkooi kunnen bij ingestoken vangproefbesturing niet worden
geopend. De toegang na de vangtest is via de montagebrug (zie hfdst. 10.1.2) of via de
schuifdeur aan de liftkooi, die nood-ontgrendeld moet worden (zie hfdst. 4.7.8).
Hoofdschakelaar op AAN draaien.
Blinde stekker aan de steekverbinding (5) in de
schakelkast van de liftkooibesturing uittrekken.
Besturing voor de vangproef insteken aan de
steekverbinding (5) en de handbesturing naar buiten
voor de omwering leiden.
Buiten de gevarenzone de toets OMHOOG (3) indrukken en met
lege liftkooi tot een hoogte van ca. 5 m rijden.
Tegelijkertijd de beide rode toetsen (2) indrukken. - Remmen
van de aandrijvingen gaan open, de liftkooi glijdt naar beneden
en wordt te snel. Na 2 - 3 m moet de veiligheidsvanginrichting in
werking treden en de liftkooi stoppen. Is dit niet het geval, de
toetsen onmiddellijk loslaten!
Na de vangproef de blinde stekker insteken.
1 = NOODSTOP-toets
2 = Tasten "Bremse lösen"
3 = OMHOOG-toets
4 = OMLAAG-toets
OPGELET
Nadat de veiligheidsvanginrichting is geactiveerd, is het stijgen en dalen van de liftkooi
mechanisch en elektrisch geblokkeerd. Vanginrichting ontspannen zoals beschreven in hfdst.
10.2.
Montage- en bedieningshandleiding
Pagina 90 van 100
5
Afb. 54 Vangproefbesturing insteken
Afb. 55 Vangproefbesturing
BL 111 NL Uitgave 01.2010
1
2
3
4