Bouwlift
5.2
Elektrische aansluiting (op de plaats van installatie)
Op de plaats van installatie is een bouwstroomverdeler (IEC 60364-7-704) met 400 V, 50 Hz
en beveiliging van het voedingspunt met min. 3 x 32 A traag (max. 35 A traag) vereist.
Voedingsleiding
-
(stekker CEE 5 x 32 A, 6 h, rood met faseomvormer).
Voor het verlengen van de voedingsleiding is een rubber slang van minimaal 5 x 6 mm²
-
nodig (zie toebehoren), om spanningsdaling en daardoor verlies van capaciteit van de
motor te vermijden.
AANWIJZING VOOR MACHINES MET FREQUENTIEOMVORMER
Dit product kan een gelijkstroom in de randaardeleiding veroorzaken.
Waar voor de beveiliging in het geval van een directe of indirecte
aanraking een lekstroombeveiliging (RCD) of een lekstroombewaking
(RCM) wordt gebruikt, is aan de stroomtoevoerzijde van dit product
alleen een RCD of RCM van het type B toegelaten.
Als de installatievoorschriften een „lekstroombeveiliging" (FI-veiligheidsschakelaar) voorzien,
dan moet u bij driefasige frequentieomvormers een FI-veiligheidsschakelaar van het
„type B" (gevoelig voor wisselstromen en pulserende en niet-pulserende gelijkstromen)
gebruiken.
Kies een product met de volgende eigenschappen:
Filtering van stromen met hoge frequentie.
-
Vertraging die een reageren op grond van eventueel bij het inschakelen geladen
-
stoorcapaciteiten verhindert.
Deze vertraging is bij 30 mA-apparaten niet mogelijk. Kies in dit geval FI-
veiligheidsschakelaars die ongevoelig zijn voor een onopzettelijke activering, bijvoorbeeld
FI-veiligheidsschakelaars met versterkte stoorvastheid (super-geïmmuniseerd).
Indien er meerdere machines worden ingezet vanuit de netaansluiting, dan moet er één
lekstroombeveiliging (FI-veiligheidsschakelaar) per machine met frequentieomvormer worden
ingezet.
Montage- en bedieningshandleiding
(3 m)
van
de
Pagina 47 van 100
lift
aansluiten
aan
de
bouwstroomverdeler
BL 111 NL Uitgave 01.2010