Bouwlift
8
Bedrijf
8.1
Veiligheidsinstructies
De lift mag alleen door een door de ondernemer aangewezen,
bevoegde persoon worden bediend. Deze persoon moet met de
montage- en gebruiksaanwijzing vertrouwd zijn, over voldoende
ervaring beschikken en over de bestaande gevaren in de omgang met
de lift geïnformeerd zijn.
De gevarenzone van de lift afzetten (MULTILIFT P18 STANDAARD).
Onder de lift mogen zich geen personen ophouden.
Er mogen geen voorwerpen in het afgezette gebied en onder de lift worden opgeslagen.
Bediener (zie hfdst. 3.4)
De lift moet buiten de gevarenzone worden bediend.
De machine altijd afdoende beveiligen tegen gebruik door onbevoegden! - Na het
werk/tijdens pauzes de handbesturing op een veilige plek bewaren resp. hoofdschakelaar
uitschakelen en met een hangslot beveiligen.
Als de beladen liftkooi tijdens het bedrijf door een storing blijft staan, dan is het bedienend
personeel verplicht om de lading te bergen. - Nooit een beladen liftkooi onbeheerd laten
staan!
In de volgende gevallen mag niet met de lift worden gewerkt:
bij windsnelheden van meer dan 72 km/h (windkracht 7 - 8; stormachtige wind).
-
bij temperaturen lager dan –20 °C.
-
bij schade of andere storingen
-
als de periodieke inspectie niet werd uitgevoerd (zie hfdst. 2.3.1).
-
In de buurt van de grond moet extra worden opgelet.
Er mogen max. 18 personen meerijden, waarbij het aandeel van het getransporteerde
materiaal evenredig verlaagd wordt; max. belading van de liftkooi 1.500 kg.
8.1.1 Regels voor de meerijdende personen
De aanwijzingen van de bediener volgen.
Niet over meegenomen materiaal heen klimmen.
8.1.2 Regels voor het personeel op de grond
Niemand mag zich onder de machine ophouden.
Materiaal op een veilige afstand van min. 50 cm van beweegbare delen van de liftkooi
opslaan.
Er mogen geen voorwerpen in het afgezette gebied en onder de liftkooi worden
opgeslagen.
Montage- en bedieningshandleiding
Pagina 63 van 100
BL 111 NL Uitgave 01.2010