Bouwlift
7.2
Basiseenheid opstellen
AANWIJZING
Zolang de basiseenheid niet met de netspanning verbonden is, kunnen de schuifdeuren
-
(omwering en liftkooi) alleen geopend worden, als ze na elkaar met de driekantige sleutel
ontgrendeld (zie hfdst. 4.7.8) worden.
De sleepkabelhouder is in de fabriek gemonteerd en hoeft alleen in uitzonderingsgevallen
-
om transportredenen voor de eerste inbedrijfstelling bij de opbouw gemonteerd te worden
(zie hfdst. 4.7.7).
De machine mag alleen worden ingezet als hij verticaal is opgesteld! De basiseenheid
moet parallel ten opzichte van het gebouw resp. de steiger worden geplaatst.
Basiseenheid aan de contactpunten (draagschijven van de spillen en vooral aan de
voetdeelsteunen onder de mast) op lastverdelende en effen funderingen zetten.
(Rekening houden met het draagvermogen van de ondergrond.)
Het basisapparaat uitrichten volgens de opgaven in hfdst. 4.4 tot 4.5 resp.
opbouwschema hfdst. 4.3.
AANWIJZING
Het voetdeel moet aan minstens 4 steunschijven van de spillen tegen verschuiven worden
geborgd.
OPGELET
Het voetdeel moet onder de mast op een vlak van 0,5 m x 0,5 m (0,25 m²) gestut worden, de
spillen dienen alleen voor de justering, niet om krachten uit de mastdelen af te leiden.
Basismasten vanaf het begin met een waterpas verticaal uitrichten. Dit moet ook bij het
aanbrengen van elke masthouder gecontroleerd worden.
Veiligheidsafstanden van minimaal 50 cm tot de bewegende delen van het apparaat
moeten worden aangehouden.
Na het inschakelen van de hoofdschakelaar moet aan de grondbesturing en aan de
liftkooibesturing een groene controlelamp oplichten, die de operationaliteit aangeeft.
Als de controlelamp niet oplicht, zie hfdst. 10.
-
Montage- en bedieningshandleiding
Pagina 50 van 100
BL 111 NL Uitgave 01.2010