Bouwlift
2.4
Voorstellen voor het opstellen van bedrijfsinstructies
Bedrijfsinstructies zijn regelingen die een ondernemer opstelt teneinde de werkzaamheden
op een veilige manier te laten verlopen. Het gaat hierbij om instructies die door de
werknemer moeten worden nageleefd, en die door de ondernemer worden opgesteld. De
voorschriften ter preventie van ongevallen verplichten de werknemers ertoe deze
aanwijzingen te volgen.
De algemene verplichting van de ondernemer om bedrijfsinstructies op te stellen en bekend
te maken, moet worden afgeleid uit het voorschrift ter preventie van ongevallen "Algemene
voorschriften".
Volgens dit voorschrift moet de ondernemer ter voorkoming van bedrijfsongevallen
voorschriften opstellen en wordt vereist dat de ondernemer de betrokkenen inlicht over de bij
hun activiteiten optredende gevaren en de maatregelen om deze af te wenden. Deze eisen
kan de ondernemer door middel van bedrijfsinstructies vervullen.
De hier ter beschikking gestelde gebruiksaanwijzing moet nog met de nationale voorschriften
voor ongevallenpreventie en milieubescherming worden aangevuld! Bijv.:
EN 60204-1 en EG-richtlijn
89/655/EEG betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het
-
gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats.
92/57/EEG betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor
-
tijdelijke en mobiele bouwplaatsen.
90/269/EEG betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheid.
-
2.5
De medewerker moet worden geïnformeerd over:
De gevaren die kunnen optreden tijdens het werken met de lift en de nodige
beveiligingsmaatregelen en gedragsregels met inbegrip van aanwijzingen inzake gevaren
en EHBO.
Aard en omvang van regelmatige controle op arbeidsveilige toestand (zie hfdst. 11).
Onderhoud
Opheffen van bedrijfsstoringen.
Milieubescherming.
Veilige omgang met de elektrische inrichting.
Door aanwijzingen en controles moet de exploitant ervoor zorgen dat de opstellingsplaats
van de machine schoon en overzichtelijk blijft.
De bevoegdheden m.b.t. het op- en afbouwen (montage/demontage), bediening en
onderhoud moeten door de exploitant duidelijk worden vastgelegd en door alle personen
worden nageleefd: onduidelijke bevoegdheden kunnen gevaarlijke situaties tot gevolg
hebben.
De bediener mag de machine alleen inzetten als deze in een technisch foutloze staat
verkeert. De bediener is verplicht om veranderingen aan het apparaat die de veiligheid
betreffen, onmiddellijk aan zijn meerdere te melden.
Neem de aangebrachte informatie- en waarschuwingsborden in acht.
De bediener moet er mede voor zorgen, dat er zich geen onbevoegde personen in de
buurt van de machine ophouden.
Montage- en bedieningshandleiding
Pagina 10 van 100
BL 111 NL Uitgave 01.2010