periode aan)—Papierelement
vervangen. (vaker in stoffige, vuile
omstandigheden)
1. Klop het element voorzichtig tegen een vlak
oppervlak om vuil en stof te verwijderen.
2. Controleer het filter op scheuren, een vettig
oppervlak of beschadiging van de afdichting.
Belangrijk: Het papierfilter nooit reinigen met
perslucht of vloeistoffen zoals oplosmiddelen,
benzine of kerosine. Vervang het papierelement
als het is beschadigd of niet grondig kan worden
gereinigd.
Motorolie verversen
Type olie:Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie
SF, SG, SH, SJ of SL)
Carterinhoud:
Model
Oliefilter niet
verwijderd
74386
1,5 l
74387
1,8 l
Viscositeit: zie onderstaande tabel.
SAE V iscosity Grades
SAE 10W30/ SAE 10W30
SAE 5W
20
-20
0
20
°F
°C
-30
-20
-10
STARTING TEMPERATURE RANGE ANTICIPATED BEFORE NEXT OIL CHANGE
Figuur 35
Opmerking: Het gebruik van multigrade-olie (5W-20,
10W-30 of 10W-40) zal leiden tot een hoger olieverbruik.
Controleer vaker het oliepeil als u multigrade-olie
gebruikt.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Opmerking: Controleer het oliepeil als de motor koud
is.
Oliefilter verwijderd
1,7 l
2,1 l
SAE 40
SAE 30
32
40
60
80
100
0
10
20
30
40
G010686
WAARSCHUWING
Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere
lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en
andere hete oppervlakken.
Belangrijk: Het carter nooit overvullen met olie.
Hierdoor kan de motor beschadigd raken. Laat
de motor nooit lopen als de olie lager staat dan
de onderste markering, omdat de motor daardoor
beschadigd kan raken.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit, zet de motor af, stel de
parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het
contact.
2. Controleer of de motor is afgezet, horizontaal staat
en is afgekoeld zodat de olie tijd heeft om weg te
lopen naar de opvangbak.
3. Om te voorkomen dat er vuil, maaisel, enz. in de
motor terechtkomt, moet u de omgeving van de
vuldop/peilstok reinigen voordat u deze verwijdert.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat
(Figuur 36).
32