7
1
G014903
Figuur 14
1. Bedieningspaneel
2. Contactsleuteltje –
LOPEN-stand
3. Contactsleuteltje –
START-stand
4. Uit
5. Zodra de motor start, duwt u de chokeknop in
(Figuur 14). Als de motor afslaat of hapert, trekt
u de chokeknop uit en laat u de motor een paar
seconden lopen. Duw vervolgens de chokeknop in.
Herhaal dit indien nodig.
Bediening van de maaimessen
Met de aftakasschakelaar, aangeduid met het
aftakassymbool, schakelt u de aandrijving naar de
maaimessen aan of uit. Deze schakelaar regelt het
vermogen van werktuigen die worden aangedreven
door de motor, zoals het maaidek en de maaibladen.
De maaimessen inschakelen
Belangrijk: Schakel de messen niet in als de
machine in hoog gras is geparkeerd. De riem of de
koppeling kunnen schade oplopen.
1. Zet de rijhendels vrij om de machine in de
neutraalstand te zetten.
2. Zet de gashendel op SNEL.
Opmerking: U moet de maaimessen altijd
inschakelen met de gashendel op SNEL.
3. Trek de aftakasschakelaar omhoog op AAN en
schakel de messen in (Figuur 15).
3
2
4
4
5
5
6
6
5. Lopen
6. Start
7. Chokeknop
G014904
1. Bedieningspaneel
De maaimessen uitschakelen
Zet de aftakasschakelaar omlaag op UIT en schakel de
messen uit (Figuur 16).
1. Bedieningspaneel
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt
beschreven, moet u het direct laten repareren door een
erkende servicedealer.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet de
rijhendels in de parkeerstand en schakel de aftakas
in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu
niet gaan draaien.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en schakel
de aftakas uit. Zet een van de rijhendels in de
20
2
1
Figuur 15
2. Aftakasschakelaar –
AAN-stand
2
1
G014905
Figuur 16
2. Aftakasschakelaar – UIT