middelste, onvergrendelde stand. Probeer de motor
te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
Beweeg nu de andere rijhendels.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel de
aftakas uit en zet de rijhendels in de parkeerstand.
Start de motor. Als de motor loopt, schakelt
u de aftakas in en komt u iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel de
aftakas uit en zet de rijhendels in de parkeerstand.
Start de motor. Als de motor loopt, moet u de
rijhendels in de middelste, onvergrendelde stand
zetten en de aftakas inschakelen. Kom iets overeind
uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
Motor afzetten
1. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar
op UIT te zetten (Figuur 16).
2. Zet vervolgens de gashendel weer op SNEL
(Figuur 13).
3. Draai het contactsleuteltje op UIT (Figuur 14) en
verwijder het sleuteltje.
Rijden
U doet er goed aan om voor het gebruik van de
machine te begrijpen wat maaien met nuldraaicirkel
inhoudt. De aandrijfwielen draaien onafhankelijk en
worden aangedreven door de hydraulische motoren die
zich op elke as bevinden. Het ene wiel kan achteruit
draaien terwijl het andere vooruit draait. Zo maakt de
machine niet echt een bocht; ze draait om haar as. Zo is
de maaier veel wendbaarder, maar vereist deze wel wat
aanpassing als de bestuurder het systeem niet gewoon is.
WAARSCHUWING
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
De gashendel op Snel zetten kan het beste zijn met
het oog op de prestaties. Voor de meeste toepassingen
wordt de stand vol gas aanbevolen.
1. Parkeer(rem)stand
2. Centrale onvergrendelde
stand
Het Smart Speed™ besturingssysteem
gebruiken
De hendel van het Smart Speed™ bedieningssysteem
bevindt zich onder de bestuurdersstoel (Figuur 18) en
geeft de bestuurder de keuze uit twee snelheidsbereiken,
snel en traag.
1. Smart speed hendel
Om de snelheid te veranderen:
21
Figuur 17
3. Vooruit
4. Achteruit
1
G014475
Figuur 18