Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ongelijke Meshoogte Corrigeren - Toro Groundsmaster 580-D Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Groundsmaster 580-D:
Inhoudsopgave

Advertenties

Ongelijke meshoogte
corrigeren
Indien de messen niet op gelijke hoogte zijn afgesteld,
zullen er na het maaien strepen zichtbaar zijn op de
grasmat. Dit kan worden gecorrigeerd door alle messen
recht te zetten en ervoor te zorgen dat alle messen op
hetzelfde niveau maaien.
1. Stel het maaidek af op de maximale maaihoogte. Zet de
assen van de zwenkwielen in de onderste openingen in
de zwenkwielvorken (Fig. 72 en 73). Als u het
frontmaaidek controleert, moet u de gaffelpennen van
beide achterzwenkwielen in de hoogste maaistand
zetten (Fig. 72). Plaats alle afstandstukken op de
voorzwenkwielen aan de onderkant van de
zwenkwiekarmen (Fig. 72). Als u de zijmaaidekken
controleert, moet u alle afstandsstukken op de
zwenkwielen aan de onderkant van de zwenkwielarmen
plaatsen en de assen van de zwenkwielen in de onderste
openingen in de zwenkwielvork zetten.
1
Figuur 72
1. Maaihoogte-instelling in hoog bereik
2. Zet de machine in de hoogste maaistand.
1
Figuur 73
1. Maaihoogte-instelling in hoog bereik
2. Zet aan de onderkant van zwenkwielarm
3. Zwenkwielarm
2. Leg een vlakke triplexplaat met een dikte van minstens
20 mm en een oppervlakte van minstens 1, 2 m x 2,4 m
op een horizontaal vlak en laat het maaidek neer op de
triplexplaat.
3. Draai het mes zodat de uiteinden in de lengterichting
liggen. Meet de afstand van de triplexplaat tot de
voorste rand van het maaimes en noteer deze afstand.
Draai vervolgens dit mes zodat het andere uiteinde naar
voren wijst en meet opnieuw. Het verschil tussen de
twee afstanden mag niet meer dan 3 mm zijn. Als dit
verschil meer dan 3 mm bedraagt, is het mes krom. U
moet dit dan vervangen. Meet alle messen op deze
wijze.
4. Draai het mes zodat de uiteinden in de lengterichting
liggen. Meet de afstand van de triplexplaat tot de
voorste rand van het maaimes en noteer deze afstand.
Herhaal dit bij alle maaimessen en vergelijk de
afstanden. Het verschil tussen twee maaimessen die
zich naast elkaar bevinden, mag niet meer dan 6 mm
zijn. Het verschil tussen tussen de grootste en de
kleinste afstand mag niet meer dan 10 mm zijn. Als de
gemeten afstanden afwijken van de aanbevolen
afstanden, moet u opvulstukken tussen het maaidek en
het ashuis plaatsen; ga verder naar stap 6. Als de
gemeten afstanden correct zijn, gaat u verder met stap 5.
2
5. Draai de messen totdat de randen van de messen op een
lijn staan ten opzichte van elkaar. De afstand tussen de
randen van messen die zich naast elkaar bevinden, mag
niet meer dan 3 mm zijn. Als de afstand tussen de
randen van de messen meer dan 3 mm is, moet u
afstandsstukken plaatsen tussen het ashuis en de
onderkant van het maaidek, ga verder met stap 6.
6. Verwijder de borgmoeren waarmee het ashuis is
bevestigd aan het maaidek op de plaats waar
opvulstukken moeten worden geplaatst. Om een mes
lager te zetten, plaats u een opvulstuk (Onderdeelnr.
2
3256–24) op elke bevestigingsbout tussen het ashuis en
het maaidek. Herhaal stap 5. Ga door totdat de randen
van de messen zich binnen de vereiste afstand bevinden.
3
Belangrijk
voor één gat. Als meer dan één afstandsstuk voor één gat is
gebruikt, moet u minder opvulstukken in de naastgelegen
gaten gebruiken.
58
Gebruik niet meer dan drie opvulstukken

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30582

Inhoudsopgave