Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ongelijke Meshoogten Corrigeren; Maaihoogte Instellen; Laag Hoog Bereik Maaihoogte - Toro Groundsmaster 580-D Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Groundsmaster 580-D:
Inhoudsopgave

Advertenties

Ongelijke meshoogten
corrigeren
Om er zeker van te zijn dat alle maaidekken zijn ingesteld
op dezelfde maaihoogte, moet u de volgende handelingen
verrichten:
1. Stel alle maaidekken af op de maximale maaihoogte.
Plaats alle afstandstukken voor de maaihoogte voor de
zwenkwielarmen aan de onderkant van de zwenkwiel-
armen. De afdichtingsringen mag u niet verplaatsen.
Laat ze in hun oorspronkelijke positie.
Opmerking: Behalve als alle zwenkwielwielassen zich niet
op dezelfde plaats bevinden, hoeven de assen niet te
worden verplaatst. Zij moeten echter in dezelfde gaten
zitten (Fig. 12).
2. Leg een vlakke triplexplaat met een dikte van ongeveer
20 mm en een oppervlakte van 1,2 m x 2,4 m op een
horizontaal vlak en laat het maaidek neer op de
triplexplaat.
3. Plaats elk mes achtereenvolgens met het snijblad in de
lengterichting. Meet de afstand van de triplexplaat tot
de voorste rand van het maaimes en noteer deze afstand.
Het verschil tussen alle meshoogten op hetzelfde
maaidek mag niet meer dan 6,3 mm zijn. Als de
meshoogten aan de criteria voldoen, gaat u verder met
stap 5. Als het verschil tussen de meshoogten meer dan
6,3 mm bedraagt, gaat u naar stap 4.
4. Om de meshoogte aan te passen, verplaatst u de
afdichtingsringen van de ene zwenkwielarm naar de
andere. Als het uiteinde lager moet zijn, verplaatst u één
of beide afdichtingsringen van de onderkant naar de
bovenkant. Als het uiteinde echter hoger moet zijn,
verplaatst u de afdichtingsring(en) van de bovenkant
naar de onderkant. Elke afdichtingsring is 3 mm dik.
Meet opnieuw de hoogte van de rand van het mes en
noteer de nieuwe afstand.
5. Herhaal stappen 2–3 voor de overige maaidekken en,
indien nodig, 4. Als u afdichtingsringen verplaatst op
een zwenkwielarm van een maaidek op de zijkant, moet
u hetzelfde aantal op beide uiteinden van de
zwenkwielarm verplaatsen.
6. Vergelijk de meshoogten van alle maaidekken. Het
verschil tussen de meshoogten mag niet meer dan
9,5 mm zijn. Dit doet u door ofwel de afdichtingsringen
van de benedenkant naar de bovenkant te verplaatsen
als het maaidek lager moet worden afgesteld, ofwel
deze van de bovenkant naar de benedenkant verplaatsen
als deze hoger moet komen te staan. Verplaats een
gelijk aantal afdichtingsringen op alle zwenkwielen om
het maaidek in een horizontale positie te houden – twee
op het front maaidek, vier op de zijmaaidekken.

Maaihoogte instellen

De maaihoogte kan worden ingesteld van 25 tot 140 mm in
stappen van 13-mm. Plaatsing van de zwenkwielassen in de
bovenste gaten van de zwenkwielvorken (Fig. 12) biedt de
mogelijkheid de maaihoogte af te stellen in een laag bereik
van 25 tot 102 mm; plaatsing van de zwenkwielassen in de
onderste gaten van de zwenkwielvorken (Fig. 12) biedt de
mogelijkheid de maaihoogte af te stellen in een hoog bereik
van 63,5 tot 140 mm.
AFSTANDS
STUKKEN
LAAG
HOOG
BEREIK
MAAIHOOGTE
MAAIHOOGTE
LAAG BEREIK
Figuur 12
1. Start de motor. Plaats de machine op een horizontaal
vlak. Laat de maaidekken zover neer dat de zwenkwielen
kunnen worden verwijderd van de armen. Zet de
hefhendels in de neutraalstand, stel de parkeerrem in
werking en zet de motor af. Haal het sleuteltje uit het
contact om te voorkomen dat de motor per ongeluk start.
2. Plaats de zwenkwielassen op alle maaidekken in
hetzelfde gat in de zwenkwielvorken.
22
HOOG BEREIK

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30582

Inhoudsopgave